SPANJE
Reino de España

ANDALUSIË

In februari 2011 is het weer tijd voor een bezoekje aan Zuid-Spanje. De Ryanair vlucht vanuit Eindhoven brengt ons in een kleine 3 uurtjes naar het hart van Andalusie. De vierde stad van Spanje, vandaag een grijs en regenachtig Sevilla.
De luchthaven ligt een kwartiertje met de bus van het historische centrum, waar we om de hoek bij de kathedraal een hotelletje hebben gereserveerd. Als we ons bed hebben goedgekeurd en de stad inlopen is het droog, even later verschijnt zelfs een voorzichtig zonnetje achter de woken.

 

Sevilla

Het korte bezoekje aan Sevilla vanuit Portugal een kleine 10 jaar geleden gaan we nu nog eens over doen. Wederom kort maar krachtig, we zijn op doorreis en gaan morgen alweer richting kust.
Ons hotelletje ligt aan de rand van de Barrio Santa Cruz in het historische centrum en het kloppende hart van de stad. Deze wijk vlak achter de kathedraal is een buurt met smalle straatjes, fleurige balkons, mooi versierde gevels en en lome patio's. Dit is de Juderia, de joodse wijk. Erg toeristisch, maar een gezellige wijk en ideaal gelegen achter de kathedraal en het Alcazar. Veel huizen in de oude barrio zijn versierd met keramiektegels, pleintjes zijn omzoomd met bomen boordevol sinasappels en de straatjes zijn smal en bochtig.

 

Vurige flamenco, droomarchitectuur, eindeloze stranden en tapas bij de vleet.
Variatie in landschap, van bekende en minder bekende costa's en woestijnen tot ruige bergen en afgelegen groene valleien.
Variatie in cultuur, van Moorse architectuur en katholieke processies tot zigeunermuziek en surfkolonies.
Die variatie is te danken aan de aantrekkingskracht die Andalusie in de geschiedenis al had op buitenlanders. Met name zonder de Arabieren had dit gedeelte van Spanje er heel anders uit gezien.
Een Andalusie zonder zijn kastelen en paleizen, fabelachtige forten of de befaamde combinatie van Arabische en Romaanse en gotische architectuur. Of een Andalusie zonder vruchtbare velden, waar dankzij de Arabische irrigatiestelsels sinasappels, citroenen, perziken, olijven en vijgen worden verbouwd. Een Andalusie zonder de rijke tradities van de Moren die naast fruit en allerlei kruiden als kaneel, saffraan en nootmuskaat ook de rijst introduceerden. En een Andalusie waar Spaanstaligen duizenden woorden uit het Arabisch zouden ontberen. Andalusië zou er nu heel anders uitzien zijn de Arabieren (hier ook wel Moren genoemd) Spanje niet hadden veroverd in de achte eeuw.

 

Het plein van de triomf voor de kathedraal is een bedankje aan de hemel voor het feit dat Sevilla in 1755 gespaard bleef voor de aardbeving die de benedenstad van Lissabon verwoest heeft.
Aan de andere kant verrijzen de gekanteelde muren van het Alcazar, het voormalige paleis van Pedro I 'De Wrede'. Het huidige koningshuis heeft er nog zijn vertrekken, het vakantiehuisje van Juan Carlos met zijn familie waar ze logeren als ze in Sevilla zijn.
Voorbij het Alcazar lopen we door de grote poort met ijzeren tralies die in vroeger tijden de dieven uit de buurt moest houden weer de oude joodse wijk in. Ondanks de souveniershops en andere over-gerestaureerde pandjes, doen de straatjes die soms minder dan een meter breed zijn doen nog enigszins aan de middeleeuwen denken.

Het symbool van Sevilla is de Giralda, de hoog oprijzende klokketoren van de kathedraal. In de hele omgeving is de 93m hoge toren een goed orientatiepunt voor ons slechte richtinggevoel. Toch slagen we erin om na de inval van de schemering nog te verdwalen in de wirwar van straatjes van Santa Cruz.

 

Wie Sevilla zegt, zegt flamenco. De exacte oorsprong is in raadselen gehuld. Wel weten we dat de muziek is voortgekomen uit een samenspel van joodse, arabische en zigeunerklanken. Die was weer het resultaat van eeuwenlange onderdukking, de drie bevolkingsgroepen hadden het hard te verduren onde de Spaanse inquisitie. Flamenco is van oorsprong vooral een uiting van pijn, die kracht wordt bijgezet door de melancholische gezichtsuitdrukkingen en gestamp met de voet. Dé flamenco bestaat niet, er zijn meer dan vijftig verschillende stijlen, herkenbaar aan hun ritme.
Een klassiek flamenco optreden wordt verzorgd door een kwartet van een zanger, een gitarist, een danser en een palmero, die het ritme aangeeft met handgeklap. In Sevilla vind je volgends de kenners de beste flamencoscholen van Spanje.

 

 

Een ander symbool van Sevilla is het Plaza de España, een halvemaanvormig plein in het Maria Luisa park. De halve circel wordt omringd door een magnefiek gebouw rond een grote fontein en kanaaltjes met bruggetjes. De basis van het gebouw is onderverdeeld in 58 tegelmozaieken die de Spaanse provincies vertegenwoordigen en fresco's van historische gebeurtenissen laten zien in de azulejo's.

Het schilderachtige plein was decor voor verschillende topfilms door de jaren heen. Zo fungeerde het in 1962 als "Cairo Great Britain Army Headquarters" in de film Lawrence of Arabia.
Het plaza diende ook als filmset voor een Star Wars film uit 2002.


Momenteel herbergt het plein overheidsdiensten en ministeries.

Quien no ha visto Sevilla, no ha visto maravilla. Wie Sevilla niet gezien heeft, zag geen wonder, luidt de, wat mij betreft, toch wat lichtelijk overdreven slogan.

 

 

Algeciras

Via Tarifa rijden we met de bus langs de Costa de la Luz aan de Straat van Gibraltar. Tarifa is de meest zuidelijke stad van Europa en ligt slechts 13 kilometer van Afrika. Vroeger was het stadje volledig ommuurd en sinds jaar en dag een belangrijk strategisch punt. Van de oude stadsmuur is alleen nog de Puerta de Jerez over maar het stadje doet middeleeuws en Arabisch aan.
De borden met Arabisch opschrift kondigen aan dat we Algeciras naderen, de havenstad vanwaar de vele veerboten naar Marokko vertrekken.

 

 

Cordoba

Zeg je Andalusië, dan zeg je Granada. Of Sevilla. Eeuwige derde is Cordoba. En dat vinden ze daar helemaal niet erg. De ware liefhebber weet onze stad, die tijdens jullie donkere middeleeuwen een gouden tijd beleefde, toch wel te vinden.

De historische stad Cordoba is ons volgende doel, maar dat doel blijkt nog niet zo makkelijk te beiken. Aangekomen op het treinstation laat ons richtingevoel ons weer eens volledig in de steek, maar uiteindelijk komen we met een flinke omweg terecht in het oude centrum dat volledig door Unesco is uitgeroepen tot werelderfgoed. En terecht, Cordoba telt naast de Mezquita nog meer culturele parels. Zo zijn de romeinse brug en de joodse wijk, met de middeleeuwse straatjes en en de synagoge, goed bewaard gebleven.
Overal in de stad zijn bouwactiviteiten, straten en gebouwen worden grondig aangepakt gezien het kandidaadschap van de stad als Culturele hoofdstad van Europa in 2016.

 

Na herhaaldelijk straal de verkeerde kant op te zijn gelopen gebeurd het dan toch nog. We lopen nietsvermoedend langs de buiten zijn oevers getreden Guadalquivir rivier en plotseling doemt het silhout van Cordoba op. Naast elkaar zien we het Alcazar, het eenvoudige bisschoppelijke paleis en ten slotte de Mezquita verschijnen. Een Romeinse brug die nog op bevel van keizer Augustius is gebouwd, de Puente Romano, overspant de rivier. Aan de overkant staat de gekanteelde Torre de la Calhorra, in de 14de eeuw gebouwd om het bruggenhoofd te verdedigen.

Dan sta je plots voor een enorme hoefijzerpoort versierd met koranteksten en Arabische motieven. De Mezquita, de Grote Moskee van Cordoba.
De eerste moren, de Omayaden, gooiden er een bestaande kerk voor plat. Op de fundamenten van de kerk bouwden ze tussen 785 en 1009 steeds verder aan dit perfect symetrische woud van pilaren met dubbele bogen. Destijds konden hier 40.000 man gelijktijdig knielen richting Mekka.

Nu resteren nog 856 van de 1293 pilaren, na de 13de eeuwse reconquista, de christelijke herovering van Cordoba, werd met bijzonder weinig tact een kathedraal in de hart van de Mezquita geplant. Zodat we nu langs een vreemde mix van kathedraal en moskee lopen.
Apart, maar hoogst waarschijnlijk de redding van het machtige bouwsel. Zonder die kathedraal had de spaanse inquisitie -wat geen partij was die om half werk bekend stond- de Mezquita mogelijk geheel met de grond gelijk gemaakt.

We betreden de kerk-kathedraal-moskee via de Sinaasappelhof, waar ooit de fonteinen stonden voor de rituele wassing. Onder de grond en totaal onzichtbaar zit een enorme regenput die tot 100.000 liter water kan bevatten. De sinasappelbomen hier zijn eigenlijk pomeransbomen, zwaar behangen met decoratieve maar bittere vruchten.

Water was een wonder voor de Moren, afkomstig uit hun droge Arabische woestijnlanden. Cordoba wordt het hele jaar door gevoed door de Guadalquivir en dat lieten de Moren zich geen twee keer zeggen. Ze verspreiden het doorzichtige goud door de hele stad, lieten er watermolens van draaien, badhuizen van stomen en tuinen van bloeien. Een stukje paradijs tussen de huismuren was het idee, met verkoelende binnenplaatsjes voorzien van beekjes, fonteintjes en watervallen.
Cordobezen houden deze traditie nog altijd in stand met hun fleurige patio's.

 

Vanuit de sinasappelhof lopen we de beroemde bloemenstraat in. De witgekalkte muren van de huizen zijn er bedekt met bloempotten vol geraniums.
Vrijwel ieder huis in de oude stad heeft nog een patio en die staan er bijzonder fleurig bij. De meeste patio's verschuilen zich helaas achter de muren. Soms vangen we een glimp op vanaf de straat, maar daar blijft het meestal bij. Met dank aan enkele winkeltjes aan de patio kunnen we een van deze binnenplaatsjes vrij betreden.
Ieder jaar begin mei vindt het patiofestival plaats in Cordoba. Dan zijn ook verschillende prive tuinen toegankelijk.
Verder in de Juderia treffen we de oude synagoge aan, iets wat in Spanje bijna uniek is.
Samen met 2 synagogen in Toledo de enige in het hele land.
Cordoba bezat een grote joodse wijk, die volgens schattingen maar liefst 300 synagogen geteld zou hebben, die tot kerk werden omgeturnd of afgebroken.
De synagoog zagen we bijna over het hoofd, maar door de groep toeristen met hun gids voor het onopvallende gebouw, viel ons oog op de onoogelijke ingang.

 

 

Cordoba is niet van gisteren. De stad gaat terug naar het jaar 200 voor Chirstus en heeft onder anderen de Romeinen en de Arabieren zien komen en gaan. De belangrijkste trekpleister is de wonderlijke Mezquita kathedraal, een moskee met in het midden een rijkelijk versierde kathedraal, die werd gebouwd na de katholieke overwinning op de Moorse heersers. Deze combinatie van islamitische en christelijke architectuur vind je ook terug in veel andere gebouwen.

De jaren van het kalifaat, dat was de beste periode voor de joden. En voor de christenen. en de moslims natuurlijk. Voor iedereen eigenlijk. Mooi hé?

 

 

De grootste dichter van Andalusië, Garcia Lorca schreef: Sevilla is een wonder, Granada is er om te dromen, maar in Cordoba kan men vredig sterven.