PORTO

In november 2010 staat een citytrip naar Porto op het programma.
Het was de culturele hoofdstad van Europa in 2001. Maar ook een handelsstad, de Portugezen zeggen niet voor niks: 'Lissabon beveelt en heeft lol, Braga bidt, Coimbra droomt en Porto werkt'.
Maar er zijn ook genoeg bezienswaardigheden in de stad aan de 'gouden' rivier de Douro om een er een leuk weekend van te maken. Niet in het minst de portkelders, in deze omgeving moet een glaasje port toch extra goed smaken.
De historische stadskern van Porto tussen de rivier en de kathedraal belandde in 1996 op de Unesco werelderfgoedlijst.

Porto laat zich graag de hoofdstad van het noorden noemen en de stad is na Lissabon de tweede grootste van Portugal met zijn 350.000 inwoners, met de voorsteden meegerekend zijn het er zelfs meer dan 1 miljoen.

 

 

Ryanair brengt ons naar de luchthaven van Porto, Francisco Sá Carneiro. De airport is vernoemd naar de Portugese minister-president die in 1980 overleed toen zijn vliegtuig neerstortte. Destijds was er discussie over de vraag of het wel kies was een luchthaven te noemen naar iemand die bij een vliegongeluk om het leven was gekomen. Ondanks de bezwaren werd de naamsverandering toch doorgevoerd.
De luchthaven ligt een kilometer of tien en een metro-rit van een half uurtje uit het centrum.

De metro blijkt geen echte metro, de trein rijdt grotendeels bovengronds. Des te beter, zo krijgen we meteen een goed beeld van de omgeving. Waar echter helaas niet zoveel bijzonders te zien is.
De verbinding is in ieder geval wel ideaal, een half uurtje laten staan we midden in het centrum bij metrostation Trinidade. Dan is het nog twee haltes naar ons hotel, maar wij gaan liever lopen. Het is een mooie herfstmiddag en ondanks de voorspelde regen laat zelfs het zonnetje zich af en toe zien. Een aardige wandeling door het nieuwe centrum, wat veel minder druk en hectisch is dan de reisgidsen me hadden doen laten geloven.
We wandelen over de mooiste laan van Porto, Avenida Aliados, de centrale avenue met aan het einde van Placa Liberdade het majestueuze stadhuis. Aan de overkant van het plein ligt het centraal treinstation van Porto, Estaca de Sao Bento en hier vlakbij ons hotel.

Als we ingecheckt hebben en onze tassen in de hotelkamer achtergelaten, gaan we meteen verder om de boel te verkennen. Rond de Aliados en het hotel is het winkelcentrum, maar wij stevenen allereerst af op Ribeira voor een welverdiend glaasje port en een hapje eten. Deze kleurrijke en bruisende wijk aan de oevers van de Douro zou het mooiste, historische deel van Porto zijn. Met vele trendy restaurantjes, café's en terrassen met uitzicht op de rivier, de bekende brug Ponte Dom Luis en de porthuizen aan de overkant.
We laten de eerste indrukken en het mooie uitzicht over de Douro op ons inwerken onder het genot van een voortreffelijk koel glas droge white port uit de kelders van Gaia aan de overkant.
Heerlijk om in november nog lekker buiten op een terrasje te kunnen genieten van al dit moois.

De Ribeira kade is echt een plaatje, met zijn smalle huizen en kleurrijke gevels waar kerktorens wedijveren met wapperend wasgoed boven de kronkelige trappen. Een sfeervol geheel.

 

Ha Francesinhas! staat er op de menukaart. Francesinha betekent 'klein Frans' en is een echte Porto-sandwich. De snack is een kopie van de Franse croque monsieur die in de jaren 60 door een emigrant werd meegenomen en aangepast aan de plaatselijke smaak: twee op elkaar gelegde sneetjes brood, met gebraden vlees, worst, ham en kaas ertussen. Het geheel wordt opgewarmd in de oven en overgoten door een kruidige piripiri tomatensaus met bier. Een smakelijke, machtige lunch.
Dit geeft meer dan voldoende energie om de stadswandeling door de steile straatjes voort te zetten.

 

De uit twee verdiepingen bestaande Ponte Dom Luis is 172m lang en werd tussen 1881 en 1885 gebouwd, naar een ontwerp van Gustave Eiffel. Duidelijk familie van de grote broer in Parijs.
Een wijde boog overspant de Douro. De bovenbrug bevindt zich 60m en de benedenbrug 10m boven de rivier als verbinding tussen de boven- en benedenstad.
Het midden van de brug vormt de grens tussen Porto en Vila Nova de Gaia.
Hoog over de brug wandelend huiveren we bij het idee dat deze uit 3000 ton staal bestaande constructie nooit gemaakt kan zijn om al dat hedendaagse verkeer te dragen. De brug staat te trillen als een rietje wanneer de metro voorbij komt.
Me realiserende dat het niet de eerste brug over de Douro zal zijn die instort, twijfel ik toch even of we straks niet beter een boot terug naar de overkant zullen nemen. Dit doet mijn hoogtevrees geen goed, zo op 60 meter boven de vaste grond.
In 2001 heeft een soortgelijke 116 jaar oude brug bij het plaatsje Castelo de Paiva het begeven.

 

Aan de overkant van de Douro ligt Villa Nova de Gaia, één grote opslagplaats van port. Zij aan zij sieren de grote portwijnhuizen als Sandeman, Taylor's, Calem en Ramos-Pinto.
Vinho do Porto -wijn uit Porto- zeggen de Portugezen. Toch wordt de portwijn niet gerijpt en gemengd in Porto, maar in Vila Nova de Gaia, ten zuiden van de Douro. Het is een onafhankelijke bruisende stad met ook veel industrie. In de oude portwijk wordt in koopmanshuizen de bekende desertwijn gemaakt.
Met de wandeling over de Douro via de Luis 1 brug ligt het Gaia van de portwijn aan onze voeten. Hier langs het water liggen de talloze opslagplaatsen met de rode pannendaken.
Te midden van spinnenwebben en muffe lucht worden miljoenen liters wijn in manshoge eiken vaten, pipas, bewaard. Iedere portliefhebber begint het te kriebelen wanneer hij aan het eind van de rondleiding ten slotte dan het heiligdom bereikt waar de vintage achter gesloten deuren rijpt. Voor deze port uit een superieurjaar, die minstens tien tot wel veertig of zelfs soms honderd jaar gerijpt is, mag gerust 50 euro of (veel!) meer neergeteld worden.

De barcos rabelos -letterlijk staartboten genoemd om hun hoge boeg- liggen nu werkeloos als decoratie aan de oever.
Tegenwoordig zijn de rabelos-boten een bezienswaardigheid geworden, maar tot 1965 vervoerden ze wijn naar Gaia. Na een verblijf in de koele pakhuizen werden hier de wijnen de wereld in gevaren.

 

 

 

Ruby, Tawny, Vintage....... Zoete toeval

Portugal is een land van vinho en dan vooral bekend om zijn portwijn. De naam is afkomstig van de Engelsen die de wijn 300 jaar geleden noemden naar o porto -de haven- van waaruit hij afkomstig was.
Het waren dan ook de Engelsen die vanaf het begin de grootste consumenten waren.

De Dourovallei is gelegen aan de bovenloop van de rivier de Douro in het noordoosten van Portugal. Ze is ingedeeld in verschillende wijngaarden, die Quinta's heten. Elke Quinta heeft zijn eigen naam. Hier mogen 26.000 hectare wijngaarden port produceren. Ze zijn terrasvormig aangelegd op de flanken van de vallei. Vaak worden de wijngaarden omringd door muurtjes die in totaal een lengte van 5000 kilometer beslaan. Waarschijnlijk is het dal van de Alto-Douro een van de schilderachtigste wijngebieden ter wereld. Dit alles was voor de Unesco een reden om de wijnstreek in 2001 tot werelderfgoed te bestempelen. Woeste gebergtes beschutten de goed 100 km lange landstreek met zijn terrasachtig aangelegde wijnstokhellingen tegen de extreme invloeden van het Atlantische klimaat. Voor de typische portdruiven een paradijs; de zon zorgt voor een hoog suikergehalte, graniet en leisteen conserveren de warmte in de bodem.

 

Port wordt gemaakt door aan gistende wijn wijnalcohol toe te voegen. Het gistingsproces komt dan tot stilstand bij 15% alcohol. Omdat er nog onvergiste suiker in de wijn aanwezig is ontstaat een zoete (versterkte wijn) wijn van ongeveer 20% alcohol.

De geschiedenis van de port begon in de 16e eeuw toen de Engelsen uit onmin met Frankrijk in andere streken op zoek moesten naar wijn. Omdat de wijn uit Portugal de lange bootreis niet altijd overleefde, kieperde men er brandewijn bij. Het gistproces was onderbroken en de suiker bleef behouden. Het resultaat leverde een succes op voor de Engelse markt.

Het koninklijk decreet van 1756 legde strenge kwaliteitsnormen op. De wijbouwstreek Douro werd wereldwijd als eerste officieel afgebakend en onder staatsmonopoli gesteld. Wie nu nog knoeit belandt in de bak. Er vinden in totaal ongeveer 30 controles plaats voordat het garantiezegel, voorzien van een nummer, verstrekt wordt door Instituto Do Vinho Do Porto. De controles vinden plaats in laboratoria van het instituut en tijdens blindproeverijen. Van elk vat port wordt bovendien nog een monster genomen zodat zelfs geëxporteerde partijen achterhaald kunnen worden. Tegenwoordig wordt overal ter wereld versterkte wijn geproduceerd met sterke gelijkenis ten opzichte van port. Hierbij zijn Australië en Zuid Afrika de bekendste concurrenten. In tegenstelling tot de Verenigde Staten mag in de Europese Unie alleen het product uit Portugal het label port dragen.

Er zijn aardig wat portsoorten te onderkennen. De meest gebruikte onderverdeling is via de dieprode ruby, de gouden white, de tawny en sinds kort de rosé port, naar de majestueuze vintage port.

Ingedeeld in 2 grote families:

De gewone portwijnen die meestal blends (samengesteld) zijn van verschillende jaren en de vintage ports, die alleen in zeer geslaagde jaren worden gemaakt.

White port; van witte druiven. Koel geserveerd, bijvoorbeeld als aperitief. Verschillende soorten van zoet tot er zoet en dry tot extra dry.

Vintage port; die alleen in zeer geslaagde jaren wordt gemaakt.

Ruby; donkere robijnrode wijn, nog steeds erg fruitig na een paar jaar op het vat. Ruby port wordt geblend door menging van druiven van meerdere druivensoorten, jaargangen en wijngaarden. De goedkoopste soort.

Fine old ruby; tot 4 jaar gerijpt op het vat.

Tawny. 2-3 jaar gerijpt in kleine vaten. Het contact met het hout geeft deze portsoort een goudbruine kleur.

Fine old tawny; Minstens 6 jaar op het vat.

Vintage port; is de beste soort. Het is wijn met jaartal dus uit één jaar. Alleen in de beste oogstjaren en van wijn afkomstig uit de beste wijngaarden worden vintage ports gemaakt. Een vintage port kan zeer lang rijpen. Na een rijpingstijd van 2 tot 3 jaar in vaten, wordt deze port gebotteld. Hij ontwikkelt zich verder op de fles. Deze port kan meestal heel lang worden bewaard en vormt veel depot. Het alcoholpercentage is 20% of hoger.

 

  .
Rode port bevat meer tannine dan witte port en is daardoor veel langer houdbaar.
Enkele kilometers ten oosten van porto begint het druivenland in de Douro vallei. Ondanks de strenge controle door het Douro- en Portwijninstituut bestaan enorme kwaliteits- en smaakverschillen. Of de wijn goed of matig is, daarover beslist nog altijd de natuur.

 

De bekende Porthuizen: Barros, Borges, Burmeister, Calem, Cockburn, Croft, Da Silva, Delaforce, DOW, Duff Gordon, Ferreira, Fonseca, Foseca Guimarens, Gould Campbell, Graham, Hutcheson, Kopke, Taylor, Van Zeller, Warre, Martinez, Messias, Niepoort, Offley, Offley Boa Vista, Osborne, Quarles Harris, Ramos Pinto, Robertson Rebello Valente, Royal Oporto, Sandeman, Smith Woodhouse, Taylor.



  •  

     

    De meest bekende legende van Portugal is wel het verhaal over de haan van Barcelos (Galo de Barcelos). De veelkleurige haan van Portugal, het nationale symbool van Portugal, is overal in de souvernir shops in verschillende hoedanigheden te zien.

    De haan van Barcelos, de haan van Portugal'Een pelgrim op doorreis naar Santiago de Compostela komt aan in het stadje Barcelos, in de Minho. Hier wordt hij valselijk beschuldigd van diefstal. Tegenover de rechter houdt de pelgrim vol dat hij onschuldig is. De rechter, die een gebraden haan aan het verorberen is, veroordeelt hem toch. Hierop voorspelt de pelgrim dat de haan op het bord van de rechter drie keer zal kraaien als bewijs van zijn onschuld. Op het moment dat men de pelgrim wil ophangen, kraait de haan inderdaad en wordt de man vrijgelaten. De haan staat symbool voor 'onvoorstelbaar geluk'.

     

 

Achter de Ribeira kade bevindt zich een labyrint van smalle steegjes en trappen. Her en der hebben middeleeuwse huizen plaatsgemaakt voor straten en pleinen, maar de indeling is nog hetzelfde als in de tijd van Hendrik de Zeevaarder. De praca de Ribeira, vlakbij de haven was de verkeersader van de stad.
Vanaf de hoge brug belanden we al wandelend vanzelf op het kathedraal-plein Terreiro da Sé.
Het massieve bouwwerk van de Sé (kathedraal) verrijst boven op de heuvel. De twee identieke klokkentorens zijn gebouwd van het grijze graniet dat veel voorkomt in Noord-Portugal.
De machtige pelourinho -schandpaal- ziet er ouder uit dan hij is want hij werd pas in de jaren '60 vervaardigd. Tot dan was het plein voor de kerk nog ingenomen door woonhuizen.

Na een prima ontbijtje in ons hotel beginnen we dag 2 met een bezoekje aan de markthal Mercado do Bolhao. Op twee verdiepingen worden plaatselijke producten aangeboden; alle ingredienten voor de Portugese keuken liggen hier uitgestald.

In Portugese supermarkten en op de markt is volop bacalhau te vinden, dat zijn grote stokvissen. Stokvis is de benaming voor gedroogde vis en wordt meestal gemaakt van kabeljauw. De naam komt van de stok waaraan de vis te drogen wordt gehangen. Door het drogen is de vis veel langer houdbaar, afhankelijk van hoe koel en droog de vis bewaard wordt, kan de houdbaarheid oplopen tot wel een jaar. De voedzame bacalhau was dan ook favoriet bij zeevaarders.
Overal in de restaurants staat bacalhau op het menu, op diverse manieren bereid. In Portugal wordt ook wel beweerd dat er zoveel verschillende recepten zijn dat men iedere dag van het jaar een andere bacalhau maaltijd zou kunnen eten.

Vanuit de noordelijke uitgang van de markthal ontdekken we de Capela das Almas. De met blauw-witte tegels bezette gevel zou een van de indrukwekkendste van het land zijn. En zo ziet deze er ook zeker uit. De tableaus vertellen taferelen uit het leven van Franciscus van Assisi.

Het contrast tussen de oude markthal en het nieuwe winkelcentrum is groot. De Rua Santa Catarina is bekend om haar modehuizen en de klanten zouden hiervoor zelfs speciaal uit Lissabon komen.
De Rua 31 de Janeiro leidt weer bergaf naar het station en in deze straat zijn heel wat schoenwinkels te vinden. Natuurlijk moeten we hier ook even een kijkje nemen en ik kan het niet laten om een koopje mee te nemen. Helaas moet ik het bij één paar laten, vriend Ryanair is onverbiddelijk wat de kilo's betreft.

Porto's eerste metrolijn -de blauwe lijn (A) werd eind 2002 ingewijd. In mei 2006 had de stad 5 lijnen, met als laatste de violette lijn (E) vanaf de luchthaven.
De pittige wandelingen vanaf Ribeira's betegelde huizen naar de moderne winkelstraten kunnen ook tot het verleden behoren. Tijdens de metrokoorts werd de kabelbaan Funicular dos Guindais na 100 jaar weer geactiveerd. Vanaf de voet van de Dom Luis1 brug tot het Batalhaplein bij de kathedraal.
De toon was gezet. In september 2007 werden opgepoetste electricos na 30 jaar weer ingezet in de stad. Tram 22 rijdt van het Batalha-plein over de Aliados, voorbij de Carmo-kerk en Clerigos en dan weer naar Batalha. Omdat het een beetje begint te motregenen zetten we onze wandeling voort per tram. Voor 1,50 euro krijgen we een kaartje voor de één uur durende sightseeing. Deze linha da Batalha, is de historische route door de meest typerende straatjes van de binnenstad en tussen Carmo en Batalha/Guindais.

Een leuk alternatief voor de hop-on-hop-off toeristenbus.

 

Ook leuk is lijn 1, de rivierroute, Linha da Marginal. Je rijdt hiermee van het historische centrum, langs de oever van de rivier de Douro, naar de tuin Jardim do Passeio Alegre. Met mooi uitzicht onderweg.

 

Natuurlijk rijden er in een toeristische stad als Porto ook hop-on hop-off bussen. Ook een manier om je langs de bezienswaardigheden te laten rijden is het toeristentreintje, voor kinderen is het misschien wel leuk.

Verder zijn er veel boottochtjes die heen en weer onder de bruggen over de Douro varen en rijden er tegenwoordig zelfs tuk-tuks door de stad om toeristen te vervoeren. 

Verder zijn er twee kabelbanen om de hoogteverschillen in het centrum moeiteloos te overbruggen. De kabelbaan Teleférico de Gaia brengt je van de boulevard aan de rivier in Vila Nova de Gaia (Cais de Gaia) naar het hoger gelegen bovendek van de Ponte Dom Luis 1. Tijdens het ritje zweef je over de rood-oranje daken van de porthuizen in Vila Nova de Gaia. Ook het uitzicht op Porto, aan de overkant van de rivier, en de Ponte Dom Luís I is prachtig. Bovenaan is het uitkijkpunt Serra do Pilar, vernoemd naar het nabij gelegen klooster Mosteiro da Serra de Pilar. Wandel vanaf hier verder over het bovendek van de brug en geniet van het geweldige vergezicht over de stad.

De andere funicular brengt je van het laag gelegen Ribeira naar het hoog gelegen Batalha. Het kabeltrammetje de Funicular dos Guindais  is gebouwd in 1891 en rijdt in een paar minuutjes 63 meter omhoog langs een heel steile helling. Het circuit ziet eruit als dat van een achtbaan, maar het trammetje rijdt een stuk rustiger: maximaal 5 meter per seconde. Er zijn twee wagonnetjes voor elk 25 personen.

 

Op het estacao de Sao Bento kun je gerust je trein missen, er is genoeg te zien in de stationshal.
Het schijnt dat de architect voor de opening in 1916 spontaan vergat om loketten voor de kaartjesverkoop te maken. Zo druk had hij het met de versiering van de hal met maar liefst 20.000 azulejos. Keramiekschilder Jorge Colaco heeft daarop de geschiedenis van Portugal weegegeven in landelijke en dagelijkse taferelen, historische gebeurtenissen en de geschiedenis van het transportwezen.

Op dag 3 gaan we voordat we tegen de avond weer naar huis moeten vertrekken nog even op zoek naar het beursgebouw, Palacio da Bolsa.
Vanaf de Praca da Liberdade leidt de Rua dos Clerigos omhoog naar de gelijknamige kerk. We zijn steeds van plan geweest om de 225 trappen van de toren te gaan beklimmen, maar het is er niet meer van gekomen. Nu blijkt de grijze granieten 76 meter hoge torre gesloten. Ooit was dit Portugals hoogste gebouw en nog steeds staat de Torre Dos Clerigos symbool voor Portugal.
De kerk staat op een heuvel en overal zie je hem al van kilometers afstand. Dit was ook de bedoeling, want de Clerigos toren diende als een baken voor de handelsschepen op zee.
Het uitzicht over de heuvels en de rivier, het oude Porto en de portwijnhuizen moet op een heldere dag onvergetelijk zijn.
We moeten ditmaal jammer genoeg de toren laten voor wat ie is en onze energie én beperkte tijd gebruiken om het beurspaleis op te gaan zoeken.
Het paleis dateert van 1842 en werd gebouwd op de plaats van het afgebrande Sao Franciscoklooster voor Porto's wijnkoningen en kooplieden die geen eigen kantoor hadden. Ze wilden een beursgebouw met veel pracht en praal. Elke zaal is gewijd aan een andere stijl, renaissance, barok en als klap op de vuurpijl een indrukwekkende Arabische salon in de stijl van het Alhambra in Granada. Aan de versieringen van stucwerk, fraaie glasramen, parket en fijn bewerkte lambriseringen is maar liefst 18 jaar intensief gewerkt.
Het gebouw ligt tegen de Sao Francisco kerk aan en vandaag de dag worden er chique recepties en klassieke concerten gehouden. Met zijn classicistische gevel illustreert het paleis de rijkdom van de stad.

Omdat inmiddels de wolken weer verdwenen zijn in de oceaan en de zon zich zelfs even laat zien, maken we in ons laatste uurtje in Porto nog een wandelingetje door de oude woonwijk. Hier genieten we nog even van een stukje alledaags portugees leven in de smalle straatjes waar overal het wasgoed hangt te drogen.
Na drie dagen Porto voel ik m'n kuiten behoorlijk, je hebt hier een goede conditie en getrainde benen nodig om al die steile straten te beklimmen. Maar omdat na iedere hoek een nieuw theaterdecor prijkt is het goed te doen en het heerlijk glas port in vooruitzicht dat we onszelf als beloning stellen helpt ongetwijfeld ook mee.

Hoewel Porto in het binnenland en vlakbij de Atlantische Oceaan is gelegen straalt de oude stad de sfeer en geschiedenis van een mediterrane haven uit. De steile, bochtige straten van de aan de rivier gelegen wijk Ribeira bieden steeds vluchtige uitzichten op de Douro. De kaden zijn een ontmoetingsplaats voor zowel toeristen als lokale bewoners. Verschillende kerken, de kathedraal en de prachtige Sao Francisco behoren samen met het Palacio da Bolsa tot de monumentale hoogtepunten.
Porto heeft mijn hart gestolen als een sfeervolle stad, met gemoedelijke mensen en heerlijk Portugees eten en drinken.
Wederom een reisje dat m'n verlanglijstje alleen maar langer maakt. Want voor herhaling vatbaar en met name de Douro vallei en verdere omgeving van de Costa Verde vraagt om een bezoekje.

Als we afscheid genomen hebben van Porto barst onderweg naar de luchthaven de uitgestelde regenbui die al voor de afgelopen dagen voorspeld was alsnog los.
Vanuit de lucht nemen we afscheid van een in donkere wolken gehuld en nat Porto.
De weergoden waren ons wederom goed gezind de afgelopen dagen.
Krijg je dan toch wat je verdient?...........