THUISLAND

NOORD BRABANT

Henriëtte blijft hier op de fiets.......

Het is 2020, door het coronavirus staan mijn plannen voor verre reizen ff in de koelkast en blijven we rondom huis. 

Droom nu, reis later, is het motto waar ik me aan vastklamp, net als iedereen bij wie reizen door de aderen stroomt. Straks kan het weer, straks kan het écht weer. 

In de tussentijd zit er niks anders op dan in mijn eigen omgeving te 'reizen'.

 Gelukkig is bij ons in het Brabantse land het leven ook goed, niet voor niks vind je hier de Acht Zaligheden. 

In mijn eigen woonomgeving ligt de natuur letterlijk om de hoek en kan ik van een zonnig weekend ook een paar ontspannen vakantiedagen maken.

In Brabant vind je veel verschillende landschappen, bijna altijd gevormd door de mens. Ze vertellen het verhaal van onze eigen geschiedenis, van lang geleden tot nu. 

Met de prachtige natuurgebieden, schitterende vestingsteden omgeven door water en volop bossen waaronder het oudste cultuurbos van Nederland, kun je in Brabant tijdens een weekendje weg stad en natuur heel gemakkelijk combineren. 

Van de 21 Nationaal Parken in ons kleine Nederland liggen er 4 in Brabant die ik op het programma zet.

Verder gaat de reis langs eeuwenoude polders met fraaie windmolens, glooiende landschappen met statige kastelen, waterrijke natuurgebieden, schaduwrijke bossen, kleurige heide, mooie dorpjes en steden.

Deze meest gastvrije provincie van Nederland telt ruim 2,5 miljoen Brabanders. De grootste steden zijn Eindhoven (ca.230.000), Tilburg (ca.210.000), Breda (ca.180.000) en ‘s-Hertogenbosch (ca.150.000).

Zie hier een samenraapsel van verschillende mooie belevenissen en ontdekkingen in onze eigen zuidelijke provincie onder de grote rivieren.

 

De 4 Nationale Parken die Brabant rijk is, behoren tot de mooiste landschappen van de provincie. We brengen weer een bezoekje aan de Biesbosch. We zien het stuifzand door de Loonse en Drunense Duinen waaien. Wandelen nog eens door grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide. En bewonderen het natuurschoon van de Groote Peel. 
De Nationale Parken zijn veilige leefgebieden voor plant en dier en mooie recreatiegebieden voor de mens. 
Nationaal Park De Biesbosch bestaat uit grote rivieren en kreken, moerasbossen, grienden en rietvelden. De Biesbosch ontstond in 1421 door een watersnoodramp, de Sint-Elisabethsvloed. Het is een van de belangrijkste zoetwatergetijdengebieden van Europa.
Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide ligt op de grens van België en Nederland, met heide, vennen, stuifduinen en naaldbos. Het grenspark kent een zeer rijk insectenleven. Er zijn vlinders, hommels en zweefvliegen te vinden, maar ook insecten als de mierenleeuw en de zandloopkever.
Nationaal Park De Groote Peel biedt een afwisselend landschap met vennen, ontoegankelijke veenmoerassen, open heideterreinen en bossen. Ondanks de relatief geringe oppervlakte is De Groote Peel een van de meest vogelrijke gebieden van West-Europa.
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is een van de grootste levende stuifzandgebieden van West-Europa. Het steeds veranderende woeste landschap van dit Nationaal Park bestaat vooral uit veel zand, maar heeft een grote verscheidenheid aan planten en dieren.

In de Brabantse Sahara stuift het zand vrij rond en mag je zelf ook bijna overal rondstruinen door de enorme zandbak.

Eindhoven

Zoals Parijs de lichtstad van Frankrijk is, is Eindhoven de lichtstad van Nederland. Niet vanwege Philips, zoals vaak wordt gedacht, maar omdat Eindhoven eind negende eeuw dé luciferstad was. Nu doet Eindhoven de naam eer aan met het jaarlijks festival GLOW. Maar Eindhoven is ook de designhoofdstad van ons land, waar liefhebbers van design hun hart ophalen dankzij de Design Academy.

De grootste stad van Brabant met aanvlieghaven Eindhoven Airport in het zuidoosten van onze provincie. Deze stad, wereldwijd bekend van Philips en de Design Academy, met de creatieve en dynamische districten Strijp-S en Strijp-R . Dit industrieel erfgoed is een sterk staaltje herbestemming, boordevol hippe winkels en goede en onderscheidende foodspots. 

Inmiddels alweer jarenlange traditie, gewoonlijk begin november, is het Glow festival, een openlucht tentoonstelling waar gebouwen en locaties in de stad kunstig worden belicht.  In het centrum en op de oevers van de Dommel zijn dan ware kunstwerken met licht te zien.

Door de productie van lucifers en later de gloeilamp door Philips in Eindhoven heeft de stad altijd al iets met licht gehad. 

Eindhoven en  ook Tilburg, mogen dan wel de grootste van de Brabantse steden zijn, naar mijn mening zijn ze niet moeders mooiste. Beide steden zijn in de oorlogen vrijwel totaal plat gebombardeerd en van middeleeuws Eindhoven of Tilburg is alleen in archieven, onder de grond of in het Prehistorisch Dorp en andere musea nog iets terug te vinden.

Alhoewel het nachtleven op het Stratumseind door velen geroemd wordt, vind ik in de binnenstad overdag weinig sfeer en gezelligheid. De karakterloze winkelcentra zijn er als dertien in een dozijn en zouden overal in Nederland kunnen zijn.

De catharinakerk is een rijksmonument waarvan de deuren meestal open staan. Laagdrempelig, of het nu voor een gebed is, een moment van bezinning of om de glas in lood ramen te bewonderen. ER is een ontmoetingsruimte waar vrijwilligers zelfs rond lunchtijd een broodmaaltijd verzorgen voor de aanwezigen.

 

Niet de mooiste, maar wel de gekste. Dat blijkt weer eens uit een plan waarbij de gemeente Eindhoven serieus onderzoek doet naar de mogelijkheid om de Catharinakerk op te tillen. Onder de kerk zou dan een flatgebouw moeten verrijzen als een soort van Brabantse versie van de toren van Babel. 

Met dit doldrieste plan zou de stad weer op de kaart gezet moeten worden, met als bijkomend voordeel dat er in het centrum plaats komt voor woonruimte. Dé grootste reden voor het plan is natuurlijk het financiële aspect, een stuk grond voor een hoge toren in hartje centrum brengt flink geld op en dat kan de gemeente goed gebruiken. Daar kan best een onderzoek naar het optillen van de kerk vanaf.

Als God de deur sluit, opent hij altijd een klein raam. Daar zal de professor bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven naar binnen hebben gekeken. Volgens hem is het niet onmogelijk.

Mogelijk pleit de overleden bekende stadsprediker Arnol Kox boven bij de heer ook voor een wonder, omdat Eindhoven niet voor niets de gekste is.

Een wereldwonder zal het echter niet zijn, er zijn genoeg voorbeelden van gebouwen die opgetild werden.

Over het feit dat het onderzoek door gemeenschapsgeld betaald moet worden, wordt niet gesproken.

 

 

Aan de Eindhovense reputatie van lelijke stad met weinig oog voor schoonheid en originaliteit kwam in het begin van deze eeuw verandering. Sinds de facelift van de oorspronkelijke Philips fabriek 'de Witte Dame' en de verhuizing van de Design Academy Eindhoven naar deze on-Eindhovens verbouwde toren werd het een regelrechte design hub. 

Philips wilde het pand eind jaren tachtig slopen, typisch Eindhoven. Een groep kunstenaars en kunstliefhebbers kwam hier tegen in opstand. Ze vonden dat dit karakteristieke gebouw voor de stad behouden moest blijven. Ze maakten een plan en redden het fabrieksgebouw van de sloopkogel.

De bibliotheek was de eerste nieuwe bewoner, de Design Academy volgde snel en de rest is nieuwe geschiedenis....

In Eindhoven zijn ze nu trots op alles wat nog over is en enigszins oud te noemen. Zo trots dat ze zelfs een koosnaam hebben verzonnen voor dit rechttoe rechtaan Philipsgebouw uit de jaren twintig.

Oké, het is wit, maar een dame.....?

 

Alle middeleeuwse kerken en kapellen hebben niet kunnen ontkomen aan rigoureuze sloopwerkzaamheden en megalomane nieuwbouw. 

Aan de drie kastelen die vroeger in stadsdeel Blaarthem stonden, herinneren alleen de namen Kasteellaan en Kastelenplein nog. 

Die sloopwoede werd veroorzaakt door de groei van de bevolking, Eindhoven industrialiseerde snel en er werden andere prioriteiten gesteld. 

Overigens zou het zo maar  kunnen dat Eindhoven al in de middeleeuwen een industrieel karakter had. Tijdens opgravingen in de binnenstad bij de bouw van de Heuvelgalerie, zijn namelijk overblijfselen van leerlooierijen gevonden. 

 

 

Een voordeliger kant van deze stad vind ik net buiten het centrum, waar een prettige pluk groen doet vergeten dat je in een grote moderne stad wandelt. 

Misschien wel het mooiste stukje Eindhoven ligt onder de rook van de High Tech Campus tussen de Dommel en Tongelreep. Met 200 hectare aan groen is het hier ideaal om te fietsen, wandelen en sporten. In de Genneper parken vergeet je al snel dat je in een grote stad bent, ik waan me ver van de bewoonde wereld midden in de natuur en rust. Het beekdal is een mooi natuurgebied en door een aantal natuurontwikkelingsprojecten hoopt men het gebied nog gevarieerder te maken. 

In de parken bevindt zich het Milieu Educatie Centrum, het Heempark met inheemse plantsoorten, een biologische boerderij en openluchtmuseum waar een middeleeuws dorpje is nagebouwd.

Verscholen achter de begroeiing langs het riviertje De Dommel wordt sinds enkele jaren weer koren gemalen in de Gennepper watermolen. De fotogenieke molen krijgt heel wat bekijks en kopers van het meelproducten in authentieke sfeer. Zelfs Vincent van Gogh kwam hier regelmatig om de watermolen te vereeuwigen op het witte doek. Er staat nog een gedenkteken op de plek recht tegenover de molen waar hij ooit zou hebben zitten schilderen.

Sinds het jaar 1250 schijnt hier al een watermolen te hebben gestaan, uiteraard in de loop der jaren regelmatig opnieuw opgebouwd en is nu een rijksmonument. 

 

In deze stad beginnen ook de meeste van mijn tochten door Europa, op Eindhoven Airport.

In 1932 werd het burgervliegveld Welschap geopend voor recreatief gebruik door zweef- en motorvliegtuigen. Begin jaren ’50 vestigde de luchtmacht zich er en werd het een militaire vliegbasis. Tot in de jaren ’90 waren hier straaljagers gestationeerd, daarna kwamen er transportvliegtuigen.
Nog altijd is vliegbasis Eindhoven onderdeel van Defensie dat inmiddels deels voor de burgerluchtvaart wordt gebruikt. De militaire vliegbasis van de Koninklijke Luchtmacht heeft nog steeds de naam Welschap.

In 2002 startte Ryanair met haar eerste lijndienst, naar Londen Stansted. Met deze lijndienst werd een begin gemaakt aan de ontwikkeling van Eindhoven Airport tot de grootste regionale luchthaven van Nederland. In 2005 volgde de opening van het nieuwe luchthavengebouw met in 2013 een verdere uitbreiding.

Er wordt voornamelijk binnen Europa gevlogen. In 2015 kondigde ArkeFly aan rechtstreeks vanaf Eindhoven naar Curaçao en Aruba te gaan vliegen. Dit zouden de eerste transatlantische vluchten worden voor deze luchthaven. Later werd bekend gemaakt dat het plan niet doorging vanwege een gebrek aan mogelijkheden voor de extra controles die voor deze bestemmingen noodzakelijk zijn.

 

De laatste uitbreiding dateert van 2017, toen is begonnen met de vervanging van het busperron en het kort-parkeerterrein door een multifunctioneel gebouw voor kort parkeren met horeca- en retailfuncties en een busstation. Op 27 mei 2017 stortte een deel van het gebouw in.[Ten tijde van de instorting waren er geen personen meer aanwezig op het bouwterrein. Na een tweetal technische onderzoeken werd vastgesteld dat het een constructiefout betrof, waarna het gehele gebouw gesloopt werd.

Het gebouw is inmiddels opnieuw opgebouwd en in gebruik genomen.

 

In 2007 vloog ik voor het eerst met Ryanair naar Girona, er zouden nog vele vluchten met deze airline volgen door heel Europa en Marokko.

Door de coronacrisis in 2020 is er maandenlange stilte geweest op en rondom de airport, eind juni komt er wat leven als Wizz Air en Ryanair hun vluchten uitbreiden, maar het vliegverkeer blijft voorlopig beperkt.

Voor mijzelf staat het reizen ook ff op een laag pitje, ik wacht de ontwikkelingen met het virus nog wat verder af voordat ik weer in een vliegtuig stap.

 

 

Tilburg

Een saaie stad zou het zijn, die de teloorgang van de textielindustrie door de veel goedkopere concurrentie uit Azië nooit te boven is gekomen. Of het moeten de wietplantages zijn, waardoor de plaatselijke economie weer een beetje aantrekt. 

Misschien moeten we het beeld wat bijstellen nu industrieel erfgoed een nieuwe bestemming heeft gekregen. Oude katoenspinnerijen, laken- en dekenfabrieken zijn volop in gebruik voor zowel culturele als commerciële doeleinden.

De zesde stad van het land is daarnaast elk jaar het decor voor gewilde evenementen, zoals de Tilburgse kermis, de grootste in zijn soort met de Roze Maandag als extra trekpleister. Maar ook het Bierfestival met demonstraties van alle grote brouwerijen en het internationale evenement voor wereldmuziek, Festival Mundial.

 

In 1809, toen Tilburg 9500 inwoners had, werd het een stad. Honderd jaar later waren het er 55.000 en tweehonderd jaar later 196.000. Fabriekspijpen staken overal in de stad hoog de lucht in, aparte industrieterreinen hadden ze toen nog niet. Naast de fabriek stond de fabrikantenwoning en arbeidershuisjes vulden de straten er omheen. Een neogotische parochiekerk en een klooster maakten een wijk compleet. Dat is typisch Tilburgs.

Inmiddels zijn veel fabrieken weg, kerken gesloten en kloosters afgebroken.

Beeldbepalend in de stad zijn nu onder andere de watertoren en het paleis-raadhuis. Het paleis is gebouwd in opdracht van koning Willem II die zelf de eerste steen legde. De koning wilde in het door hem zo geliefde Tilburg een buitenresidentie hebben. Hij heeft echter nooit in het paleis gewoond. Hij stierf op 17 maart 1849, 22 dagen voor de oplevering van het paleis op 7 april 1849.

 

Tilburg is een studentenstad en dat is te merken aan de vele kroegen en terrassen die bij mooi weer vol zitten.

Rond de heuvel is het gezellig druk en dat geldt ook voor het Piusplein, waar Café Bolle, als thuishonk van Guus Meeuwis, grote faam heeft. 

De Kempen

Trek een denkbeeldige lijn tussen Eindhoven en Tilburg en alles wat zich daar ten zuiden van bevindt heet De Kempen. Dit gebied kenmerkt zich door een grootschalige afwisseling van bos, heide en cultuurland. 
In deze regio bevinden zich grote heidegebieden, flinke lappen grond waarover je ver weg kunt kijken en uitgestrekte bossen. Op de Rovertsche, Landschotsche en Neterselsche Heide kun je nog mijmeren en je een beeld vormen over het leven van onze voorouders.

In dit gebied worden zelfs bossen gekapt om er hei van te maken en maïsland werd weggegraven om er weer vennen te laten verschijnen. Hiermee werd de situatie van dik een eeuw geleden hersteld. Een derde daad van natuurherstel is de hermeandering van de Groote Beerze. Die was in de jaren ’60 gekanaliseerd, maar inmiddels is er weer een échte beek van gemaakt, met kronkels.
Vooral in de grensstreek liggen uitgestrekte natuurgebieden, hier vind je nog rustige fiets- en wandelgebieden en zo fiets of wandel je bijna ongemerkt door naar België.

Ontdek de ruige open vlakte van de Kempen, waar lange tijd schaapsherders en keuterboeren de toon zetten. Ontdek de creativiteit die de armoede voortbracht en de donkere spannende verhalen die de Kempenaars levend hielden.
In dit gebied met vergezichten, vennen, beekdalen en heide, had de kerk lange tijd zeer grote invloed. Dit is nog herkenbaar in de gotische architectuur van kloosters en abdijen, met bijpassende abdijbier en -kaas.
Hier kom je de gastvrije Kempenaar tegen bij een wandeling, fietstocht of bezoek aan een herberg of zonnig terrasje en kun je een kaarsje aansteken in een van de kapellen of kerken onderweg.

Natuur wordt in deze regio afgewisseld met pittoreske dorpen, zoals de 'Acht Zaligheden'.

 

De Acht Zaligheden is de benaming voor een achttal dorpen in de Kempen. Het gaat om de dorpen Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel en Wintelre. Het achttal zou zijn bijnaam te danken hebben aan de Hollandse militairen, die hier tijdens de Belgische Opstand rond 1830 ingekwartierd waren en de streek als “armzaligheid” bespotten, vanwege de schrale zandgrond en armoede die hier heerste. Het werd smalend omgezet naar De Acht Zaligheden. 

Daarnaast is de bijnaam een verwijzing naar de acht zaligsprekingen uit het evangelie en verwijst naar het -sel waarop de naam van deze dorpen eindigt. Hoewel de dorpen Duizel en Wintelre niet op sel eindigen, worden ze bij de Acht Zaligheden gerekend. Zo werd Duizel van oudsher geschreven als Duisel, en wordt Wintelre in de Brabantse volksmond als Wèntersel uitgesproken.

 

In één fietstocht komen we van de Kroonvense Heide en de Peelse Heide door de Cartierheide. Te midden van het fiets- en wandelparadijs De Kempen ligt het woeste heidelandschap van de mooie Cartierheide. Lange tijd zetten hier schaapsherders en keuterboeren de toon. En over de zandpaden liepen marskramers met hun manden met koopwaar op de rug. Het is een gebied vol geschiedenis, waar Napoleon zijn sporen naliet en de bossen het terrein van smokkelaars vormden.
De Cartierheide is onderdeel van natuurgebied de Kempen en bevindt zich ten zuidwesten van Eersel. Het is een rustige wandelroute door bos, langs heide en grote wateren. Het gebied wordt doorstroomd door het idyllische Dalems Stroompje. Je vindt hier vochtige heidegebiedjes, berkenbroek en gagelstruweel. Ook groeien hier onder meer de Ronde zonnedauw en Klokjesgentiaan.

 

 

Anders dan je zou verwachten is op de Peelse heide vooral bos te vinden, de oorspronkelijke heidegebieden zijn in het begin van de 20ste eeuw beplant met naaldhout. Door beheersmaatregelen zijn beide gebieden heel aantrekkelijke wandelgebieden geworden. De Kroonvense Heide is een mooi gevarieerd bosgebied met een aantal mooie vennen en heidegebiedjes. De Peelse Heide kent wat minder variatie in de natuur, maar daar weten ze in Reusel wel raad mee om er toch wat van te maken. Dit bosgebied heeft nu ook wel wat te bieden, zoals de kleine en de grote cirkel, een klein stukje Parijs bij Reusel. Een ambtenaar die tijdens een reis naar Parijs geïnspireerd werd door het lijnenspel bij de Champs Elysées, tekende in plaats van de gebruikelijke vierkante bosvakken en kaarsrechte lanen twee cirkels en een avenue in het bosplan. Naar verluid zouden de afmetingen overeenkomen met die van de Place de l'Ėtoile en de Place de la Concorde met de Champs Elysées daartussen.

Overigens vormden de cirkels tijdens de tweede wereldoorlog een belangrijk oriëntatiepunt voor piloten.

Tijdens de tocht komen we ook langs enkele herinneringen uit de 1ste en de 2de Wereldoorlog, een reconstructie van een stukje elektrische draadversperring aan de Belgisch/Nederlandse grens tijdens de 1e Wereldoorlog en een monumentje om even stil te staan bij de 2de Wereldoorlog.

 

Nabij de Groote Cirkel ligt de Reuselse Kei, een grote zwerfsteen van 1240 kg die uit de Ardennen mee is gekomen via een vroegere loop van de Maas waar hij in een grote ijsschots was vastgevroren.

De kei lag tot 1930 op een andere plek in het grensgebied tussen Reusel en Bladel. Toen daar de heide ontgonnen werd, vormde de kei een obstakel voor de landbouw en moest hij verwijderd worden.

Daarom is ze op initiatief van de toenmalige burgemeester Willekens verplaatst naar de huidige locatie. De leeftijd van het gesteente wordt geschat op 550 miljoen jaar. Van 1992 tot 2000 heeft de kei nog bij het cultureel centrum De Kei gelegen, maar ze is weer naar haar oorspronkelijke plaats bij de Groote Cirkel. teruggebracht.

Op de meest zuidelijke picknickplaats van de grote cirkel heeft de Heemkundewerkgroep van Reusel het Monument van de Acht Zaligheden opgericht. Het betreft een formatie van natuurstenen die de Acht Zaligheden verbeelden. De dorpen, die deel uitmaken van de Acht Zaligheden, zijn op schaal weergegeven. Iedere natuursteen stelt een van de Acht Zaligheden voor.

 

 

Brabantse natuurpoorten zijn de startpunten voor een fiets- of wandeltocht door prachtige Brabantse natuurgebieden. 

Deze stalen gigant van 4 meter hoog is hét herkenbare symbool van een Brabantse Natuurpoort. Alle 31 Natuurpoorten verspreid door de hele provincie, hebben deze sleutel bij de entree staan.

 

 

Waarom zijn er zoveel losse torens in Brabant? 

Sommige dorpen hebben zich verplaatst, de toren bleef ergens in het boerenland staan. In andere dorpen werd de kerk te klein en bouwde men elders een grotere, terwijl de oude toren overeind bleef. In de loop der jaren zijn er ook kerken door brand of storm verwoest, waar de toren gespaard bleef.

Verder is er nog een speciale reden waarom er in Brabant meer losse torens staan dan elders en die is te vinden in de godsdienstgeschiedenis. In tijden van de overheersing van het protestantse geloof in deze regio, werd een groot deel van de katholieke kerken verwaarloosd. De toren met de brandklokken en brandslangen was vaak bezit van de gemeente en werd wel beter onderhouden. Nadat het katholieke geloof weer populair werd, werden er elders nieuwe kerken gebouwd en de oude toren bleef dan vaak elders staan of men bouwde er een nieuwe kerk tegenaan.

 

Tussen Oostelbeers en Middelbeers staat een oude toren, verstopt in het landschap. De toren ligt ver van de dorpsbebouwing in de weilanden, verscholen in het groen van oude linden en eiken op een klein kavel. Na verwoestingen bleef de toren hier alleen in het veld achter. Het sobere bakstenen bouwwerk is omringd door grote eikenbomen en linden. Ernaast zijn overblijfselen van de kerk te vinden en het geheel blijkt omgeven te zijn geweest met een gracht en aarden wal. In de toren huizen vleermuizen en een kerkuil.

 

 

In Oostelbeers staat nog een losse toren in het dorp. Toen de bijbehorende kerk moest worden vergroot, werd die, voor het gemak van de pastoor aan de overkant van de straat naast de pastorie gebouwd. De toren bleef staan.

<------

 

 

In Hoogeloon aan de Torenstraat staat de overgebleven toren van de Sint-Pancratiuskerk met daar omheen een oud kerkhof.

De toren is gebouwd omstreeks 1400 en kreeg honderd jaar later een kerk erbij. In 1926 werd deze kerk weer afgebroken, toen er enkele jaren eerder ongeveer 150 meter verderop in het dorp een nieuwe kerk was gebouwd. Ook hier bleef de oude toren staan.                                ----->

 

 

Ook in Steensel staat de toren van de voormalige kerk nog overeind op het kerkhof.

<------

 

 

 

 

 

 

Weer een alleenstaande toren in een Brabantse plaats, in Bladel stond er tot 1926 een kerk tegenaan.  ------>

 

De Contente Mens is een symbool van de beroemde Kempische gemoedelijke volksaard. Vroeger was er veel armoede op het schrale Brabantse platteland en op de kleine boerderijtjes moest hard gewerkt worden voor weinig geld. Omdat armoede relatief is, was de Kempenaar tevreden met alles wat hij had en nam het leven zoals het was. Men wist immers niet beter, iedereen was hier arm. 

In Brabant staat mens synoniem voor man en die kon natuurlijk niet lang alleen blijven. Daarom is ook De Pronte Vrouw geschapen. Nu gaan ze samen door het leven en kwam een einde aan het eenzame bestaan van De Contente Mens.

Iedereen snapt dat de Contente Mens verleden tijd is. Geïdealiseerd ook. Soms een karikatuur. 

Brabant en De Kempen zijn niet meer het arme, donkere, roomse, bourgonische, volgzame, onderdrukte, achtergestelde gebied.

Het is een modern stukje Nederland dat deel uit maakt van de slimste regio van de wereld en tegelijkertijd nog steeds een streek waar inwoner en toerist content hun biertje drinken.

 

Eersel heeft een oude dorpskern met kapelletjes, enkele historische gevels en een langgerekt marktplein met dorpspomp. De markt omzoomd met lindebomen en terrassen is een beschermd dorpsgezicht. Al in de middeleeuwen werd hier markt gehouden en dus ontstonden er herbergen en Teutenwoningen. Boter verkopende vrouwen zochten hier schaduw onder de inmiddels oeroude lindeboom. 

De kapel op de markt is lange tijd raadhuis geweest, gevangenis en brandweerkazerne. Aan de sfeer op de markt dragen ook de dorpspomp en de kiosk toe.

Je stuitert bijna van je fiets over de kinderkopjes, maar er zijn voldoende terrasstoelen om van je zadelpijn bij te komen en het dorpsleven rustig te bekijken.

 

 

Toen Brabant overschakelde van landbouw naar veeteelt, omdat daarin meer te verdienen was, verschenen er op veel plaatsen melk- of boterfabriekjes. In de negentiende eeuw hadden boeren enkele koeien, verzamelden ze zelf melk en verwerkten ze op kleine schaal boter op hun eigen boerderij. Vanwege de intensieve arbeid en snel bedervende producten bedachten de boeren dat het veel effectiever was om gezamenlijk de melk te verwerken. In 1892 ontstond in Zuid-Nederland dan ook de eerste zuivelcoöperatie. Er volgden er snel meer.

Dat gebeurde ook in Hoogeloon en Bladel waar de opvallende gebouwen nog te bewonderen zijn. De architect noemde ze 'klein château d’industrie', waarmee geen woord teveel gezegd is.

De beschermde industrieel monumenten uit begin 1900 zijn voorzien van torentjes, kantelen en andere historische details. 

 

Je moet wel even de moeite nemen om het harde pad te verlaten als je een interessant stukje Knegsel wilt vinden. Diep verscholen is misschien wat overdreven, maar het is wat zoeken naar de zandpaden in het bos die ons naar het historische hart van het kleine Kempendorp brengen.

Tot aan de middeleeuwen was dit de plek waar de eerste dorpsbewoners de hogere zandgronden bewerkten tot akkers. Hun boerderijtjes vormden een centrum waar een kerkje natuurlijk niet mocht ontbreken. In de loop der jaren verplaatste het dorp zich steeds meer richting de vruchtbaardere, lager gelegen gronden. Dat gold niet voor het oude kerkje waarvan in 1443 al melding werd gemaakt.

Het dorpje met het kerkje kreeg oorlogen, plunderingen en verwoestingen te verduren, totdat er in 1790 door instorting echt een einde kwam aan het gebouw. Er werd een nieuwe kerk gebouwd bij het nieuwe dorpshart, de ruïne werd afgebroken en niets herinnerde meer aan de plek met honderden jaren historie.

Totdat begin vorige eeuw op initiatief van de toenmalige pastoor de restanten van de parochiekerk weer opgezocht werden op de hei.

De fundamenten werden opgemetseld zodat de contouren van de kerk weer zichtbaar zijn. 

Vandaag de dag ligt de opgraving aan een rustige zandweg, eiken en populieren omringen nu het Oude Kerkhof, zoals het in Knegsel heet.

Een stenen bankje voor de ijzeren poort nodigt uit voor een momentje in alle rust na de fietstocht. Want behoudens een dorpsbewoner die de hond uitlaat, zul je door weinigen gestoord worden op deze plek.

De contouren van de oude kerk en een gedenkzuil illustreren het verhaal van de plaats waar ooit een middeleeuwse kerk stond.

 

Nog een Kempisch dorp met een sfeervol marktplein is Oirschot, hier domineert weer een knoert van een kerk en een omlijsting van terrassen en restaurants. De kerk is de trots van Oirschot met zijn imponerende, 60 meter hoge bakstenen toren. De zichtbare welvaart kwam destijds van de handel. Bovendien resideerden hier adellijke lieden en katholieke bestuurders. In het dorp staan mooie panden, Oirschot heeft een kleine 300 monumenten. Diverse oude geveltjes bepalen het hobbelige straatbeeld met de kinderkopjes. Grappig is het kleinste huisje, hiervan is niet bekend of het een bakhuis of touwslagershuisje is geweest.

Aan mirakels geen gebrek in het goedgelovige Brabant. Vaak resulteerde zo'n wonder in de bouw van een kapel. Zoals bij de witte kapel van de Heilige Eik, rustiek gelegen in de bossen van Oirschot.

Het verhaal speelt zich af aan het eind van de duistere middeleeuwen. Het geschiedde in die dagen dat boeren een Mariabeeld in het water van de Beerze zagen zwemmen. Tegen de stroom in!

Ze pakten het beeld uit de Beerze en plaatsten het in een holle eik. Een passant bracht het vervolgens naar de kerk. Maar tot ieders verbazing stond het beeldje de volgende dag gewoon weer in de holle eik.

Een mirakel. En tegelijkertijd een teken dat er op die plek een kapel moest komen en aldus geschiedde.

De Groote Beerze stroomt door een lappendeken van velden, bos, akkers en landerijen tussen Bladel, Hapert en Oirschot. Het beekdal van deze Brabantse laaglandbeek is door de EU aangewezen als een zeer waardevol natuurgebied. Het maakt onderdeel uit van een uniek gebied van beken en heide. De rijkdom aan dier- en plantensoorten en variatie in landschappen willen we behouden en beschermen. Je vindt er bijvoorbeeld beekbegeleidende bossen, blauwgraslanden, de waterweegbree, waterranonkel en de kleine modderkruiper.

De Kleine Beerze heeft vanaf de oorsprong 15km afgelegd door voornamelijk agrarisch gebied als de stroom op landgoed De Baest in Oirschot uitkomt in de Grote Beerze. Daarna gaan ze samen verder als De Beerze, door een duiker onder het kanaal door en verder het Brabantse land in.

De Kleine Beerze was grotendeels gekanaliseerd, tegenwoordig wordt het Beerzedal steeds verder in de natuurlijke staat teruggebracht zodat een deel van de beek nu weer her-meanderend door het landschap kronkelt. 

In het dal van de Kleine Beerze bij Hoogeloon ligt een poel waar tussen de lisdodden en het riet een manshoog metalen kunstwerk omhoog steekt van de Bladelse kunstenaar Huub de Kort. De bemiddelaars heet het en het markeert de plek waar in 2008 een buitengewoon spectaculaire vondst werd gedaan, die de bronstijd in Brabant plots heel tastbaar maakte.

Waterschap De Dommel werkte hier destijds aan het herstel van het beekdal, waardoor de Kleine Beerze nu weer meandert door het landschap. Archeologen die het werk begeleidden, stuitten op de bodem van wat een natuurlijke bron moet zijn geweest. Op een oppervlak van amper een vierkante meter vonden ze maar liefst tien bronzen bijlen, die daar zo’n 3500 jaar moeten hebben gelegen. Dergelijke omvangrijke vondsten zijn hoogst bijzonder en leren ons veel over het vroegere landschap en wat er hier in vervlogen tijden bij onze voorvaderen moet hebben afgespeeld.

Deze plekken hadden destijds waarschijnlijk een bijzondere betekenis: hier kwam helder, zuiver water naar boven, het hele jaar door, want ook in de winter bevroor het niet. Het was dus een gewaardeerde bron van drinkwater voor mensen en een drinkplaats voor het vee. Maar mogelijk was het ook een plek waaraan een rituele betekenis werd toegekend, niet alleen vanwege dat levensbrengend water, maar ook omdat hier de grens tussen de wereld en de onderwereld leek te vervagen.

De bijlen schijnen nooit daadwerkelijk gebruikt te zijn als zodanig, in ieder geval vertonen ze geen gebruiksporen. Ze dateren uit de midden bronstijd en waren in die tijd buitengewoon kostbaar, volgens deskundigen zijn ze destijds vrijwel zeker met opzet en doelbewust in het water gegooid. Vermoedelijk als rituele plechtigheid als offer aan een god ofwel als geschenk aan een overledene om mee te nemen naar het hiernamaals. 

 

Brabant telt maar liefst 150 landgoederen.

De Baest bij Oirschot is al eeuwenlang nauw verbonden met het op en neer gaande getij van de Brabantse geschiedenis. Sinds de middeleeuwen was het landgoed lange tijd kerkelijk bezit, aanvankelijk van de abdij van Berne, nadien van de abdij Tongerlo en vervolgens van de bisschoppen van ’s-Hertogenbosch.

Het werd door de bisschoppen gebruikt als zomerhuis en buitenplaats om de stad te ontvluchten. En er wordt gefluisterd als ‘lusthof’. Dit duurde niet lang: de bezetting van ’s-Hertogenbosch in 1629 maakte hieraan een einde. Alle kerk- en kloostergoederen werden verkocht aan particulieren.

Baest heeft alles wat men zich bij een landgoed van allure voorstelt: een imposant landhuis gelegen in een verzorgde parkachtige omgeving met monumentale bomen, tuinen naar achttiende-eeuws model en een romantisch ogend groepje bijgebouwen. Het hoofdhuis en diverse gerestaureerde bijgebouwen vormen tezamen een idyllische, van oorsprong Middeleeuwse nederzetting. 
Buiten die omheinde kern ligt een mooi landschap, doorsneden door eeuwenoude lanen, waar de kleine en de Grote Beerze vrij meanderen en waar dennenbossen en loofbossen afwisselen met akkers en weilanden. In deze omgeving kun je vrij wandelen, met uitzondering van het deel dat bewoond wordt door de eigenaar.

Baest is in 1997 is uitgeroepen tot het mooiste en meest monumentale van de Brabantse landgoederen en om die reden toen onderscheiden met de Brabantse Monumentenprijs.

 

De watermolen in het Oirschotse kerkdorp Spoordonk draait nog steeds volledig op waterkracht van De Grote Beerze. De molen heeft twee waterraderen die thans gebruikt worden voor het opwekken van groene energie op een milieuvriendelijke manier. Indien het waterpeil het toelaat wordt er met de molen ook nog graan gemalen op dezelfde manier als eeuwen geleden. 

De mulder hoopt in de nabije toekomst, in samenwerking met het likeurmuseum in Hilvarenbeek, jenever te kunnen stoken. Dat doet dan ook weer recht aan de oude en nooit verwijderde, veel gefotografeerde gevelreclame voor het inmiddels al lang verdwenen jenevermerk Wyers.

Het aanzien van Hilvarenbeek is de eeuwenoude knooptoren waarvan de haan 75 meter boven het Vrijthof staat. De toren met het carillon is van baksteen en zeer afwisselend naar boven opgebouwd.

Al eeuwenlang draait alles in Hilvarenbeek om het Vrijthof. Rondom staan de belangrijkste gebouwen, middenin wachten houten bankjes bij de kiosk en een pomp. Toch vraagt het wel enige moed om onder de oude lindeboom te gaan zitten. De boom piept en kraakt, maar mag het? De boom dateert uit 1676!

Onder deze gebodenlinde werd vroeger recht gesproken. 

De andere linde is in 1920 aangepland als reserveboom, voor als de oude wijze linde definitief het bijltje erbij neer zou gooien.

Het meest bekend is Hilvarenbeek natuurlijk van het safaripark De Beekse Bergen.

 

Annanina's Rust is een natuurgebied van het Brabants Landschap van 151 ha in de gemeente Hilvarenbeek en bestaat uit een oud landgoed met loof en naaldbos. Het landgoed is begin 1900 aangelegd door  Emile Huijsmans, die leefde van 1850 tot 1920 en notaris was te Diessen. Voor de naam van dit kleine landgoed schijnen verschillende verklaringen in omloop te zijn. De naam zou wijzen op het Russische koosnaampje van de maîtresse van de voormalige landgoedeigenaar, kleine Anna. Een andere verklaring is wat meer luguber en wijst naar de dood van moeder Anna en dochter Nina, die begraven zouden zijn op een plek die later de Hemelberg is gaan heten. Helaas staat hier niets van op papier en moeten we uitgaan van de mondelinge overlevering.

Het zuidwestelijk deel van het landgoed is aangelegd in Engelse landschapsstijl. Hier staan monumentale eiken en beuken en twee boswachterswoningen uit 1940. Er zijn ook vele rododendrons aangeplant. In mei lijkt Annanina’s Rust gehuld in een roze waas wanneer de talloze rododendrons in bloei staan. Rododendrons zijn typisch landgoedplanten, net als de rode beuken die samen statige lanen vormen. Aan de westkant gaat het hoogstammige bos over in het dal van het Spruitenstroompje. Dit is een intiem landschap met houtwallen loodrecht op de beek. Even verderop verenigt het kleine beekje ze zich met de Roodloop. Die heet zo door het ijzerhoudende water in de beek dat roodbruin kleurt.Het overige deel bestaat voornamelijk uit naaldgoedaanplant en werd ook voor de houtproductie gebruikt.

De naaldhoutaanplant wordt geleidelijk omgezet in meer natuurlijk bos, maar men wil het landgoedkarakter behouden.
Tot dezelfde beheerseenheid horen enkele beemdgebieden die zich ten noorden en ten oosten van het landgoed bevinden. Dit zijn vochtige weilanden langs de Reusel, de Roodloop en het Spruitenstroompje. Het dal van de Reusel is rijk aan weidevogels en staat bekend als Diessens Broek.
Tegenwoordig is het landgoed bezit van het Brabants Landschap en is het vrij toegankelijk. Er zijn wandelingen uitgezet. 

De ontstaansgeschiedenis van Diessen gaat ver terug, er is een oorkonde gevonden uit het jaar 712. Van die oude sfeer is tegenwoordig weinig terug te vinden, de Willibrorduskerk uit de 15e eeuw is het oudste monument dat over is en verder is er weinig te beleven in dit dorp.

Onze fietstocht gaat verder richting Esbeek waar een volgend mooi landgoed begint, het landgoed De Utrecht. De naam van het mooie natuurgebied is afkomstig van levensverzekeringsmaatschappij De Utrechtse, later Amev en tegenwoordig verzekeringsmaatschappij ASR. Die kocht eind 1800 grond en heide op om er bomen te planten en te ontginnen. Het gebied veranderde wel maar tegelijkertijd werd ook natuur behouden. 

De kleuren van De Utrecht, rood-wit, komen terug in de luiken van de ontginningsboerderijen. 

 

Duizenden toeristen worden naar het Hart van Brabant getrokken door De Efteling, De Beekse Bergen en het natuurschoon rond de Oisterwijkse vennen. Rond deze bekende trekpleisters zijn overal genoeg terrassen om bij te komen van het vertier. Je kunt hier ook nog even langs gaan Bij Robért, de bakkerij van meester patissier Robért van Beckhoven voor een heerlijk taartje.

Oisterwijk werd in de 20ste eeuw een buitenplaats voor rijke families. Nu is het een druk toeristisch centrum vanwege de bossen en de vennen en de vele kilometers fiets- en wandelpaden.

Dit vormt een belangrijke schakel in een samenhangende cluster van grote natuurgebieden in het midden van Brabant tussen Tilburg, 's Hertogenbosch en Eindhoven. In deze stedendriehoek ligt ook het Groene Woud, ook een gebied waar, zoals de naam al doet vermoeden, bomen een belangrijke rol spelen.

Waar Oisterwijk, de Loonse en Drunense Duinen en de Biesbosch bij velen bekend zijn, geldt dat niet voor Het Groene Woud. En toch is het een flinke regio die in het rijtje van mooie Brabantse natuurgebieden past. Een afwisselend bosgebied met vennen, verscholen heideveldjes, bankjes en ook hier vele wandel- en fietspaden. Onderweg kun je schapen, runderen of bijvoorbeeld een grote zilverreiger tegenkomen langs de slingerende beken in het Dommeldal.

Dit gebied beleef je in elk seizoen anders. Bevroren vennetjes in de winter, jonge blaadjes in de lente, het gekwaak van kikkers in de zomer en fraai gekleurde bomen in de herfst. 

Misschien wel het paradepaardje van Het Groene Woud is het natuurgebied Kampina. Dit gebied herinnert je eraan hoe Brabant ooit was: natte heide met vennen, beekdalen, gagelstruwelen, beemden, loofbossen en graslanden.

 

 

Ten oosten van Eindhoven komen we in Veldhoven.

Het fraaiste deel zijn de oorspronkelijke kerkdorpen die door nieuwbouwwijken aan elkaar zijn vast gebouwd tot één grote bebouwde kom.

In Zandoerle ligt een schitterend rechthoekig plein met bomen, een kapelletje en langgevelboerderijen aan de randen.

Het is bijna niet voor te stellen dat dit gehucht een werkelijke grote rol heeft gespeeld in het bestuur en de rechtspraak van Kempenland. 

Wat verder van het centrum van Veldhoven ligt het oude bosgebied Halfmijl en Toterfout dat voor de geschiedenis van Brabant een belangrijke plek is omdat er vele grafheuvels werden gevonden. Ze vormden de oudste menselijke sporen die in het landschap zichtbaar waren. Mensen die meer dan 3500 jaar geleden hier leefden en ongetwijfeld hun eigen geloven en gebruiken hadden, roepen nu beelden op van mysterieuze rituelen en offers. 

In de laatste honderd jaar zijn de grafheuvels vaak alsnog verdwenen bij de ontginning van de woeste gronden. De meeste zijn hierbij nog wel archeologisch onderzocht, op zoek naar Germaanse lijkbussen, zoals de aardewerken grafurnen werden genoemd.

Slechts een enkele heuvel bleef onaangetast, een aantal werd na het onderzoek gerestaureerd. Daaronder ook deze bij Toterfout-Halve Mijl, waar over een afstand van twee kilometer zestien gerestaureerde heuvels verspreid liggen. Erg authentiek ziet het er allemaal niet meer uit, de archeologische vondsten liggen momenteel in verschillende musea.

 

Aan de andere kant van Eindhoven heeft Nuenen een schat aan erfgoed rond Vincent van Gogh, wat jaarlijks vele toeristen naar Nuenen trekt. Het ligt in een omgeving met mooie bossen en weiden, dit landschap vindt zijn bron in het beekdal van de Dommel en Kleine Dommel.

In december 1883 vertrok Van Gogh uit Drenthe naar zijn ouderlijk huis in Nuenen. Alhoewel de familieverhouding beter konden, wilde Vincent hier al na een korte tijd niet meer weg omdat hij zo ontzettend hield van de omgeving en de bevolking. Vincent werkte in weverijen, buiten op het land en op zijn atelier ijverig aan studies van Brabantse types. Ook trok hij er op uit om landschappen te schilderen. De werking van kleur had zijn bijzondere aandacht. De vele figuurstudies die Vincent maakte resulteerden erin dat hij, inmiddels vol vertrouwen in zijn eigen kunnen, in Nuenen een groot figuurstuk maakte: De aardappeleters. 

Vincent kwam ook regelmatig in Eindhoven, waar hij zijn verf kocht en schilderles gaf.

Slechts één van de vele wevershuisjes die Nuenen in de tijd van Van Gogh rijk was bestaat nog. Het is waarschijnlijk gebouwd in 1763 of eerder en is nu een rijksmonument. Het is een mooi voorbeeld van hoe de kleine huisjes van de Nuenense thuiswevers eruit zagen. Vincent was gefascineerd door de arme wevers. Hij tekende en schilderde ze aan het werk achter hun getouw. 

De koster van het Van Gogh-kerkje woonde vroeger in dit huisje, vandaar de naam het kosterhuisje. 

 

In het kerkje hier onder in Nuenen was de vader van Vincent van Gogh predikant.

Deze Nederlands hervormde kerk werd gebouwd in de jaren 1824-1826. Ze bezit nog een koperen doopbekken uit Vincents tijd. 

Vincent maakte op 3 februari 1884 een schilderij van dit kerkje voor zijn moeder. Later, na de dood van zijn vader in maart 1885, heeft hij dit werk overschilderd en er rouwende figuren aan toegevoegd. Het schilderij is in 2002 gestolen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam. In het najaar van 2016 is het terug gevonden in een maffiahuis in de buurt van Napels (It.). Het is nu, na restauratie, weer te bewonderen in het museum in Amsterdam. 

Het kerkje is doorgaans gesloten voor publiek. Enkele woensdagen en zondagen is het wel geopend. 

.

 

.

 

De Achelse Kluis, officieel de abdij Onze-Lieve-Vrouw-van-La-Trappe-van-de-Heilige-Benedictus geheten, ligt strategisch midden op de landsgrens in een prachtig landschap. 

Al honderden jaren is er bijna onophoudelijk een religieuze beweging aktief. Eerst vestigden er zich kluizenaars, die zich toelegden op landbouw. Later stichtten de trappisten van Westmalle er een nieuwe vestiging, die een strenge cisterciënzerregel volgt. Het klooster legde de nadruk op een contemplatief leven, maar zorgde ook voor een belangrijke landbouw- en veeteeltuitbating. Vandaag vervult de dynamische gemeenschap van de Achelse Kluis een meer sociale functie door de opvang van steeds meer stiltezoekende mensen. Sinds 1998 wordt er terug een eigen trappistenbier gebrouwen: de bruine of blonde Achels trappist. 

 

Om het verstedelijkte Eindhovense gebied heen gaat de Kempen langzaam in de Peel over. 

Overgangsgebieden zijn meestal zeer interessante en rijk geschakeerde gebieden. De natuur is er uitbundig en als men de kaart van dit gebied bekijkt is een half spinnenweb te zien. De spin Eindhoven heeft zijn draden gespannen naar Veldhoven, Best, Son, Nuenen en Geldrop. Naar het zuiden echter loopt slecht één draadje tot Aalst. Verder vormen daar heide en bossen een enorm natuurgebied. De Malpie, de Leenderheide, de Pan, de Strabrechtse heide.

Daar tussendoor wringen zich beken zoals de Run, de Dommel en de Tongelreep.

 

Als gevolg van een felle brand die dagenlang aanhield in 2010, verloor de Strabrechtse Heide, ten zuid- westen van Eindhoven, 150 hectare natuur. Achteraf blijkt deze ramp een gunstig effect te hebben gehad op het heidegebied dat er een stuk vitaler op geworden is. Doordat de zaden van berken en struiken in de vlammen zijn opgegaan, komt de heide nog beter tot zijn recht.

Het weidse landschap van dop- en struikheide wordt geregeld onderbroken door plukjes, bos, stuifzand en heidevennen, waaronder het Beuven, Nederlands grootste ven.

Voor een gedegen voorbereiding kun je in Heeze bij De Plaetse beginnen, daar is een middeleeuws Brabants dorpje nagebouwd. Ook heeft Staatsbosbeheer een heidetuin met insectenhotel ingericht, naast een kooi voor ruim 300 Kempische schapen. Deze kudde trekt de heide over voor het dagelijkse natuuronderhoud.

Heeze ligt in dit prachtige natuurlandschap waar de heidevelden, bossen en beekjes een attractie op zich zijn. Niet verwonderlijk dat juist op deze plek in de 17e eeuw een pronkkasteel werd gebouwd.

Een statige, kaarsrechte eikenlaan leidt vanaf het dorp naar het kasteel. 

Het geheel omgrachte kasteel is een van de laatst bewoonde kastelen in Nederland. De veelal 18de eeuwse inrichting van het Kasteel, is door de eeuwen heen intact is gebleven. Tenzij je hier een chique vergadering moet bijwonen of op stand moet trouwen zijn deze pronkstukken alleen te bezichtigen tijdens de geringe rondleidingen die soms worden gegeven.

Als de toegangspoort dicht is, kun je bij de duiventoren rechtsaf voor een wandeling door de landelijke omgeving.

De Peel

Het afgegraven hoogveengebied De Peel ligt in het zuiden van Noord-Brabant, op de grens met Limburg.

Tot het midden van de 19e eeuw was de Peel een bijna ontoegankelijk hoogveenmoeras met op de hogere delen stukjes heide en biezen en in de lagere delen vennen. Nu is het een modern open agrarisch landschap met kleine dorpen.

Eerst werd het hoogveen als turf afgegraven en daarna werd de vrijgekomen grond voor landbouw geschikt gemaakt. 

Nationaal Park De Groote Peel is het hart van het oude Peelgebied en geeft een goed beeld van het landschap voor de ontginningen. Dit is een van de belangrijkste vogelgebieden in West-Europa.

In deze omgeving komen we grootschalige boerenbedrijven met intensieve veehouderij tegen. Nergens in Nederland worden zo veel varkens, kippen en rundvee per vierkante kilometer gehouden en soms is dat goed te ruiken.

Het natuurgebied wordt omringd door Brabantse gemeenten als Helmond, Deurne en Laarbeek.

Deurne

Lange tijd was Deurne slechts een moeilijk toegankelijk dorp midden in de woeste Peel. Dat veranderde met de aanleg van een spoorlijn halverwege de 19e eeuw. Dankzij de rijke veengronden barstte Deurne al snel uit zijn voegen.

In het kasteelpark staat het Groot Kasteel uit de 15e eeuw, ook wel door de dorpelingen de ruïne genoemd omdat er na een bombardement in 1944 weinig meer over is van het kasteel zelf. Een bruggetje, een poort en een paar muren, meer is het tegenwoordig niet. Het levert best een romatisch plaatje op, zeker met het hertenkamp op de achtergrond.

Schuin tegenover de ruïne staat het klein kasteel nog wel overeind. Het bewoonde kasteeltje bestaat uit een woontoren waar diverse gebouwen tegenaan zijn geplakt.

Helmond

Een arme arbeidersstad was het, geplaagd door allerlei sociaal economische problemen. 

Maar dan hebben we het over de jaren zeventig.

Tegenwoordig heeft het wellicht meer te bieden dan we denken en besluiten we eens stil staan in deze voor mij redelijk onbekende stad.

De markt is nog altijd het kloppend hart van Helmond. Daaromheen kwamen én gingen de textiel- en metaalfabrieken.

Door de gaten die ze achterlieten ontstond een stedenbouwkundige uitdaging die resulteerde in gedurfde architectuur, betonnen gevels en schrijnende verkeersprojecten. Zelfs de kasteeltuin werd opgeofferd aan een drukke verkeersweg.

Dat levert een stad op die nog altijd zoekt naar een eigen identiteit.

In Helmond werden veel nieuwe wijken met een eigen karakter aangelegd en behalve al dit nieuws heeft Helmond ook mooie historische bouwwerken.

Het kasteel ziet er uit zoals een kasteel er uit hoort te zien, met vier torens, een gracht en toegangspoort. Waarschijnlijk vriendelijker dan het in de 15e eeuw was. Wel jammer van al die ramen, die de vestingmuren meer geweld aandoen dan alle aanvallers in het verleden hebben gedaan. Omdat het raadhuis in het kasteel ondergebracht werd en de ambtenaren licht nodig hebben, zijn deze ramen aangebracht. 

De markt is een ruim gebied met herenhuizen die nu winkels zijn geworden. Hier ligt ook het huis met de Luts, ooit gebouwd als herberg De Swaen.

Opvallend zijn de paalwoningen, gekantelde kubussen met een punt op een betonnen voet. 

Cultureel centrum Het Speelhuis is er ook in ondergebracht.

Ook in Helmond is het Edah museum wat de ontwikkeling laat zien van de kruidenier op de hoek met maar enkele producten tot de supermarkt van nu waar bijna alles verkrijgbaar is. Een nostalgische reis voor iedereen, maar de ouderen zullen meer dingen herkennen.

Sinds oktober 2018 is het museum gesloten en zal in het najaar van 2020 weer heropend worden op een andere lokatie in Helmond.

 

 

Aarle Rixtel is de op een na grootste kern van de gemeente Laarbeek, gelegen in de Peelrand. 

Het Kloostercomplex Mariëngaarde met de kapel van Onze-Lieve-Vrouw in 't Zand is een groot kloostercomplex waarvan de kapel het oudste en oorspronkelijke deel uitmaakt. Er staan veel kapellen in Brabant, maar deze springt eruit. Hij staat vol met weelderige versieringen, met als hoogtepunt een oud drieluik. Nou ja, een kopie daarvan. 

Een jaarlijkse Mariaprocessie was een deel van de Maria-devotie die eeuwenlang bij de bevolking leefde. 

De naam Rixtel zou duiden op een rijkdom aan kastelen. Daar is er slechts een van over, die op het gelijknamige landgoed Croy staat. De gang naar Kasteel Croy is dan ook de moeite waard. Het kasteel is een merkwaardige combinatie van robuuste torens, trapgevels en hoge ramen. Er hebben veel freules en andere adelijke lieden gewoont, waarna bejaarden hier tot 1976 een vorstelijke oude dag beleefden. Nu is het kasteel in gebruik als kantoorgebouw. Tot op de dag van vandaag is nog steeds niet bekend wanneer kasteel Croy is gebouwd.

Het volgende dorp in de Peelrand is Gemert, een plaats met een opmerkelijke geschiedenis. Tot 1794 was het een autonoom staatje, bestuurd door de ridders van de Duitse Orde. Hun kasteel staat nog altijd aan de rand van het centrale plein, dat fungeert als parkeerplaats. Eigenlijk past dat niet bij zo'n historisch decor, maar heeft zo zijn voordelen.

Het kasteel werd eind 2017 verkocht aan een plaatselijke projectontwikkelaar die zijn plaatsgenoten heeft bezworen dat ze voortaan zo veel mogelijk kunnen profiteren van zowel kasteel als landgoed. Net als belangstellenden van buiten. Het is de bedoeling er congressen, seminars en trouwerijen te gaan organiseren. Momenteel is het helaas gesloten vanwege een ingrijpende restauratie. Een wandeling door de tuinen rondom het kasteel is ook niet onaangenaam. 

 

Het Boerenbondmuseum in Gemert is een weergave van een Brabants dorp uit het begin van de vorige eeuw en daar gaan we even terug naar het boerenleven anno 1900. Rond de boerderij van pater Gerlachus van der Elsen, oprichter van de Boerenbond, is een compleet boerendorpje herrezen. Naast de boerderij staat een bakhuisje, een smederij, een klompenmakerij, een beugelbaan, een kinderboerderij, een wevershuis en een café annex winkel. 

 

We bevinden ons in Handel, het oudste Maria bedevaartsoord in Noord-Brabant, maar voor de kerk hoef je hier niet naar toe.

Wel voor het processiepark dat er direct achter ligt, hier staan twintig kapelletjes en beelden ter ere van de processie van Jezus.

De geschiedenis daarvan gaat terug tot 1368 en mogelijk stamt de devotie uit nog vroegere tijd, maar bij een brand in 1709 is het archief verloren gegaan, zodat niets met zekerheid meer valt te achterhalen. Jaarlijks komen er duizenden bezoekers.

Middelpunt is een klein waterputje waar een wonderbaarlijke geneeskrachtige werking aan wordt toegeschreven.

Hier zou Maria zijn verschenen, hetzij aan een herder wiens schapen spontaan allemaal door de knieën gingen. Hetzij begeleid door een blikseminslag die een van de woudreuzen spleet en er een Mariabeeld achter liet. De inmiddels dode Mariaboom staat nog steeds in het bos.

Handel wordt ook in ere gehouden met zeven andere kapelletjes langs de weg naar Gemert.

Een van de bekendste en grootste bedevaarten naar Handel is de Handelse processie die jaarlijks door ca. duizend bedevaartgangers te voet vanuit het 40 km verderop gelegen Valkenswaard wordt afgelegd.

Behalve het processiepark is ook de licht glooiende omgeving met naaldbomen langs een miniscuul beekje de moeite waard.

Den Bosch

Zoete Lieve Gerritje wordt gezien als het symbool van de Bossche en Meierijsche geest, wat staat voor goedmoedigheid en vrolijkheid.

Er zijn redenen genoeg om naar de historische hoofdstad van Brabant af te reizen. ’s-Hertogenbosch kenmerkt zich door de imposante Sint-Jan’s Kathedraal en de romantische middeleeuwse straatjes, waarvan sommige nog precies gelijk als in de tijd van Jeronimus Bosch.

In de binnenstad loop je van het ene pittoreske straatje naar het andere en overal zijn bijzondere plekjes te vinden. Geniet van fantastische musea, talrijke hotspots, rondvaarten of stadswandelingen. Struin door de wijk Uilenburg en ontdek de vele hippe boetiekjes. Vaar deels ónder de stad door met een boottochtje over de Binnendieze en geniet van de vele restaurantjes die de stad rijk is. Aangrenzend Het Noordbrabants Museum vind je in Het Museumkwartier ook Designmuseum Den Bosch, het museum voor moderne kunst. En laat je ook zeker verrassen door de Tramkade en de Verkadefabriek, twee niet te missen hotspots aan de rand van de binnenstad. Even de stad uit de natuur in? Net buiten de vestingmuren van de stad vind je het uitgestrekte natuurgebied Bossche Broek.

En na een fikse wandeling door stad en natuur, mag uiteraard de échte Bossche Bol niet ontbreken.

 

Kasteel Heeswijk

Prominent in het bosrijke Brabantse land schittert het monumentale Kasteel Heeswijk, vanaf de weg zien we de waterburcht al liggen. Het weerspiegelt bijna duizend jaar macht, trots en cultuur van de Brabantse elite. Beroemde gasten waren Napoleon en Lodewijk XIV.

Het kasteel is een Brabantse Natuurpoort. Vanaf hier maak je mooie wandelingen door de bossen, de lanen en velden van het landgoed.

 

West Brabant

In het Westen van Brabant vind je de steden Breda en Bergen op Zoom. Deze laatste stad ligt praktisch tegen de aangrenzende provincie Zeeland aan en telt maar liefst 850 monumenten. 

Breda en Bergen op Zoom zijn onderdeel van een unieke ketting van 11 Brabantse vestingsteden en hum ommeland, verbonden door het typisch Nederlandse verhaal van verdedigen met water. De Zuiderwaterlinie is de oudste, langste en meest gebruikte van alle Nederlandse waterlinies. 

We bezoeken ook Fort De Roovere met de Mozesbrug waar we lopen door het water zonder natte voeten te krijgen en beklimmen de uitkijktoren Pompéjus. 

Verder maken we een uitstapje de nabije natuur in, naar Nationaal Park de Kalmthoutse heide.

 

 

 

Wie niet kan kiezen tussen Nederland en België gaat naar Putte.

Het grensdorp ligt voor een deel in de Nederlandse gemeente Woensdrecht (provincie Noord-Brabant) en voor een deel in de Belgische gemeenten Stabroek en Kapellen (provincie Antwerpen). Het dorp ligt daarmee in twee landen en drie gemeenten. 

Precies op de staatsgrens loopt de Grensstraat, waarin de huizen aan de ene kant in Nederland en aan de andere kant in België liggen.

Het Stabroekse deel van Putte is het kleinste deel en bestaat hoofdzakelijk uit woningen, park en bos. De grens wordt gevormd door een straat die aan Nederlandse zijde Canadalaan heet, en aan Belgische zijde A.C. Swinnestraat. Bij het Stabroekse deel bevindt zich Kasteel Ravenhof, waarvan het park verderloopt op Nederlands grondgebied en overgaat in het Moretusbos.

Reeds in de 13e of 14e eeuw stond op deze plaats vermoedelijk een klein kasteel dat in de loop der eeuwen aan diverse vermogende families onderdak heeft geboden. In de loop der jaren is het kasteel herbouwd en uitgebreid en maakten diverse katholieke organisaties gebruik van het kasteel. In 1979 kwam het kasteel in het bezit van de gemeente Stabroek en nu huizen er diverse sociaal-culturele verenigingen. Tot het kasteel behoort een vrij toegankelijk park dat deels op Nederlands en Belgisch grondgebied ligt en onderdeel uitmaakt van het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide.

 

 

Nationaal Park De Zoom- Kalmthoutse Heide

Dat de natuur niet in begrenzingen denkt of groeit, is duidelijk in dit grenspark. Het natuurgebied ligt aan weerszijden van de Belgisch-Nederlandse grens en omvat ongeveer 60 km². Toch voelt het gebied grenzeloos, eindeloos. Dat is misschien te danken aan de grote diversiteit in het landschap.
Onder andere de enorme diversiteit van dit stuk natuur is van aanzienlijke ecologische en cultuurhistorische waarde. Hier wisselen weidse, ongerepte landschappen van heide, vennen, duinen, bossen, weilanden en polder elkaar af. Hier komen vele bezoekers letterlijk en figuurlijk op adem, te voet, op de fiets of te paard. Hier leven zeldzame planten en dieren in alle rust. Hier, kortom, vindt zoveel leven de vrede en vruchtbare voedingsbodem om te overleven. Niet gek dus dat Grenspark Kalmthoutse Heide deel uitmaakt van het Natura-2000 netwerk dat in heel Europa de belangrijkste natuurgebieden op duurzame wijze beschermt.

West Brabantse Waterlinie

Muren, wallen, kanonnen en water, daarmee beschermden de Brabantse vestingsteden zich tegen indringers. Het hele stadsleven vond plaats binnen de stadsmuren. Samen vormen de vestingsteden langs de Zuidwaterlinie een snoer van 11 vestingstadjes.

Twee eeuwen (1628-1832) beschermde de Waterlinie van Bergen op Zoom naar Steenbergen de vaarverbinding tussen Holland en Zeeland en het eiland Tholen, en ondersteunde de waterlinie de vestingsteden Steenbergen en Bergen op Zoom tegen aanvallen vanuit het oosten.  

De linie bestond aanvankelijk uit een aaneenschakeling van onder water gezet land en moerassen met forten op de hogere delen in het landschap. De forten staken boven het water uit. In plaats van hoge, gemetselde middeleeuwse muren, die niet tegen de gietijzeren kogels bestand bleken, werden lage, dikke aarden wallen gebouwd. Deze waren omgeven door natte grachten, een gedekte weg en een glacis.

In deze periode van 200 jaar werd de waterlinie zevenmaal onder water gezet, wat in totaal ca. 50 jaar het geval was. 

De forten de Roovere, Pinssen en Moermont bevonden zich op de begaanbare doorgangen (accessen) ten noorden van de vesting Bergen op Zoom op de oostrand van de Brabantse Wal.

 

Fort de Roovere (gelegen in de hoek Schansbaan/Ligneweg te Halsteren) is het grootste fort van de West Brabantse Waterlinie. Het is een ontwerp van Jacob Vleugels. Het is – net als de forten Pinssen en Moermont – in 1628 gebouwd volgens het Oudnederlandse model met vier gebastioneerde hoeken.
Deze bastions moesten voorkomen dat er dode hoeken ontstonden en dat het geschut – afhankelijk van hun draagkracht – het hele voorterrein kon bestrijken. In plaats van hoge, gemetselde middeleeuwse muren, die niet tegen de gietijzeren kogels bestand bleken, werden lage, dikke aarden wallen gebouwd. Deze waren omgeven door natte grachten, een gedekte weg en een glacis.

 

Bergen op Zoom

Volgens mij een van de mooiste, zo niet dé allermooiste en de gezelligste stad van Brabant.

Vanaf De Peperbus kijk je ver uit over natuurgebied de Brabantse Wal, met helder weer kijk je tot aan de kust en met een beetje geluk zie je zelfs Antwerpen liggen.

Mooie straatjes komen uit op de gezellige Grote Markt en het oudste stadspaleis van Nederland is hier ook te bekijken. De Lievevrouwepoort maakte onderdeel uit van de vestingmuur rond de stad en werd ook wel Gevangenpoort genoemd omdat het gebouw ooit dienst deed als gevangenis.

Ook leuk om een kijkje te nemen in De Grebbe, de gerestaureerde watergang van Bergen op Zoom, tevens stadsriool. De ondergrondse gangen (de Kazematten) vormen de laatste overblijfselen van de vermaarde Bergse vesting. Dit monument verbindt de historische stad met het omliggende water. In de 13de eeuw werd De Grebbe afgegraven om turf naar de haven te vervoeren. 

Soms worden er rondleidingen gegeven in een klein gedeelte van De Grebbe, helaas is het dit jaar door onderhoud, inspectie en het conronavirus gesloten voor bezoekers.

 

Breda

Nassaustad Breda met in het oude centrum de kerktoren van de grote Kerk die je al van verre kunt zien. Breda kent een prachtig stadspark Valkenberg Park en grenst aan het Mastbos, het oudste cultuurbos van Nederland. Breda is de grootste Nassaustad en het Kasteel van Breda herinnert aan die tijd, vroeger het woonhuis van de eerste Bredase Nassaus. Ontdek de verhalen van de stad lopend of per fiets via de Blind Walls Gallery met meer dan 90 muurschilderingen. En natuurlijk kun je in deze stad ook eindeloos winkelen! Ontdek de fijne boetiekjes in de Veemarktstraat, ’t Ginneken en de pareltjes in ’t Sas of de vele exclusieve winkels voor mode en sieraden in het compleet vernieuwde en overdekte winkelcentrum De Barones. Cultuurliefhebbers halen hun hart op in Stedelijk Museum Breda en tijdens grootse (inter)nationale evenementen als Breda Photo of Graphic Matters.

Aan de zuidrand van de stad ligt een bijzonder wandelgebied in een van de oudste cultuurbossen van Nederland met enkele vennetjes, statige lanen en mooie doorkijkjes. Een wandelroute loopt door het Markdal langs het riviertje De Mark en kasteel Bouvigne met mooie kasteeltuinen.

Het kasteel zelf is niet toegankelijk voor publiek, het kasteelpark met een beeldencollectie, verschillende soorten fuchsia's en de boomgaard kunnen soms wel bezocht worden.

Op landgoed Bouvigne staan verschillende gebouwen. Het oudste en meest bekende is wel het kasteel, dat ook dienst doet als trouwlocatie. 

Al in de 15e eeuw werd Bouvigne voor het eerst genoemd in een officieel document. Maar het landgoed heeft bijvoorbeeld ook een  kapel, het koetshuis en het hoofdkantoor van waterschap Brabantse Delta. Het is ook niet toegestaan om de kapel en het koetshuis te betreden.

Sinds 1973 is het kasteel eigendom van het waterschap en het heeft daarvoor al vele eigenaren gehad. 

Oudenbosch

Op de rand van de klei van de Hollandse Delta en het Brabantse zand ligt het religieuze erfgoed van Oudenbosch. De geschiedenis van dit dorp is anders dan de meeste West Brabantse dorpen en daarom heeft het nog steeds een stadse uitstraling. Dat religie hier ook een belangrijke rol speelt is wel duidelijk, de koepel van de basiliek verrijkt de skyline.

In het rooms katholieke geloof is de naam basiliek een eretitel die de kerk krijgt als blijk van erkenning of waardering van de paus. Dit gebeurd bij officieel besluit door het Vaticaan.

De naam kathedraal wordt gegeven aan een kerk waar een bisschop zetelt. Dom is een ander woord voor kathedraal dat afstamt van het Italiaanse duomo. 

Willemstad

Vroeger had Willemstad een minder goede reputatie, niet voor niks kreeg het de naam Ruigenhil. Willem van Oranje liet bij de vestingstad een imposante zeshoek van grachten en wallen bouwen met vijf bastions; de vestingwerken. Later kwamen er nog wat forten bij om alle ongenode gasten tegen te houden. Gelegen aan het Hollandsch Diep was dit een uitstekende plek om de scheepvaart tussen Holland, Zeeland en Antwerpen te beheersen. 

Tegenwoordig staan de stadspoorten wagenwijd open voor alle bezoekers die naar binnen willen. En dat is de moeite waard, met een combinatie van cultuurhistorie in het dorp en het beschermde natuurgebied rondom het Hollands Diep.

De Biesbosch

De Biesbosch is een doolhof van rivieren, eilandjes met wilgenbossen en grillige kreken met glashelder water. Je kunt er wandelen en langs de randen van het gebied ook fietsen, maar de natte, ruige natuur van dit moeras laat zich het best beleven vanaf het water.

Dit is een van de weinige zoetwatergetijdengebieden in de wereld. In de Biesbosch is dus sprake van eb en vloed, uniek in een zoetwatergebied. Water, rietlanden en kreken vormen het grootste deel van het landschap. En de Biesbosch is het thuis van de bever.

De Biesbosch was oorspronkelijk polderland. De Sint-Elizabethsvloed in 1421 veranderde het in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten. Vooral biezen groeiden daar goed op. Vandaar de naam 'Biesbosch'. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham.
In 1970 werd het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de griend- en rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel.

Staatsbosbeheer heeft vanaf 1958 steeds meer delen van De Biesbosch aangekocht. Op de voormalige polders en grienden mag de natuur weer haar gang gaan. Rietlanden verruigen, grienden groeien uit tot echte wilgenbossen. Aan de hand van oude rivierkaarten zijn oude, dichtgeslibde kreeklopen hersteld.

Door het graven van watergeulen is er een open verbinding met de rivieren, zo komt er zoet water binnen. De watervogels nemen meteen bezit van die nieuwe plekken, fascinerend. Pijlstaart, wintertaling, smient, krakeend en slobeend bijvoorbeeld. En je ziet dan ook de grote zilverreiger en visarend. Het is mooi om te zien hoe snel de natuur inspeelt op een nieuwe situatie."

Land van Heusden en Altena

Vestingstad Heusden liep eeuwenlang voorop: het ontstond rondom een van de oudste waterburchten van Noordwest-Europa en kreeg als een van de eerste Hollandse steden een stadsmuur. Het huidige Heusden ontstond rond 1200, bij de burcht van de Heren van Heusden. Strategisch gelegen aan de Bergsche Maas en schakel tussen de Biesbosch en ’s-Hertogenbosch. In 1680 schrok vestingstad Heusden op van enorme knallen. Kanonschoten van de vijand? Nee, de bliksem sloeg in de kruittoren! De explosie verwoestte het kasteel maar de oude fundamenten werden weer opgebouwd. Na 1968 werd vestingstad Heusden compleet gerestaureerd. Dankzij deze prachtige restauraties is veel van het oude Heusden bewaard gebleven. Nu lijkt het weer alsof je door de 17e eeuwse straten loopt. Met deze restauratie won Heusden de prestigieuze ‘Europa Nostra’-restauratieprijs.

In het pittoreske vestingstadje lijkt het nu of de tijd heeft stilgestaan. Het vestingverleden van Heusden is in bijna elk straatje en elke steen voelbaar. Alhoewel dit alles toeristisch uitgebaat wordt, is het geen openluchtmuseum. We maken een wandelingetje over de vestingmuren met molens en bastions en kijken uit over de Bergse Maas en de omliggende natuur. In de wirwar aan straatjes vind je nog steeds oude ambachten terug, de mooie boetiekjes verleiden je met de mooiste spullen en op de talrijke terrasjes kun je ff uitpuffen van al dat moois.

 

Woudrichem

Woerkum, zoals de vestingbewoners Woudrichem noemen, is een stoere vesting liggend aan de Merwede en heeft goede buren zoals vesting Gorinchem en Slot Loevestein. Dit vestingstadje is een bezoekje waard nu we toch in de buurt zijn. We dwalen langs de eeuwenoude gevels, nemen een kijkje in de historische haven en overdenken deze historie op een mooi terras. Het is een perfecte omgeving voor een dagje uit, je kunt hier echt prachtige lange wandelingen of fietstochten maken met de verschillende pontjes voor een ronde  langs de hele Vestingdriehoek.

 

 

Woudrichem maakte als vestingstad onderdeel uit van zowel de Oude als de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Samen met vesting Gorinchem zorgde ze voor de afsluiting van de rivier de Waal voor de vijand. Het geschut ondersteunde vesting Gorinchem, Slot Loevestein en Fort Vuren. Uit die tijd is veel bewaard gebleven zoals bastions, ravelijnen, een Wachthuis, een bomvrij arsenaal, de Marechausseekazerne en de waterwerken buiten de poort.

 

Kasteel Dussen

De bewogen geschiedenis van het kasteel gaat terug naar de 12e eeuw, toen er sprake was van een versterkt huis in de heerlijkheid Dussen.

Bijna anderhalve eeuw later werd er een donjon gebouwd, later uitgebreid tot een echt kasteel dat in de loop der eeuwen door overstromingen en oorlogen verschillende keren is verwoest of beschadigd en weer hersteld en opgebouwd.

Het is in handen geweest van diverse voorname en adellijke families en was in gebruik als klooster. 

Nadat het kasteel enige tijd leeg heeft gestaan werd het in 1935 te koop aangeboden met als aanbeveling 'zeer geschikt voor afbraak'. De gemeente heeft het kasteel gered met een sloopverbod en kocht het gebouw uiteindelijk zelf en werd het gemeentehuis van de gemeente Dussen. 

Sinds 1997 is het kasteel eigendom van Monumenten Fonds en Landgoed Brabant. Momenteel worden er culturele en maatschappelijke activiteiten georganiseerd en kan er getrouwd worden.

Het huidige kasteel met twee halfronde torens en omgeven door een slotgracht stamt uit 1474, met oudere delen.  

 

Loonse en Drunense duinen

De grootste levende stuifzandgebieden van West-Europa liggen tussen Tilburg en Den Bosch. De Brabantse Sahara is een woest, stoer en droog gebied waar je je even in een andere wereld waant. 

In de Loonse en Drunense Duinen vind je bos, heide en vooral veel zand. Het is een van de grootste stuifzandgebieden van West-Europa met duinen en dalen die gevormd zijn door het opgewaaide zand. Soms is het zand zo hoog opgewaaid dat alleen de kruinen  van de bomen nog te zien zijn. De wind kan op veel plekken ongestoord waaien , wat samen met het wisselen van de seizoenen er voor zorgt dat het er steeds weer anders is, qua landschap  en ook qua temperatuur.

Zand zo ver je kunt kijken. 

Niet de Sahara of Death Valley, maar gewoon in ons Brabant.  Het gebied heeft een interessante geologische geschiedenis, waarin met man en macht is geprobeerd het zand in toom te houden. Als je hier rondloopt, zijn de restanten daarvan nog zichtbaar, van de aangeplante bomen om het stuiven tegen te houden, zie je de toppen soms nog net boven het zand uit piepen. Verder is het gewas compleet bedolven onder de duinen.

Tegenwoordig omarmt men het zand en wordt de vlakte juist behouden zoals hij is, door schapen op de heide te laten grazen. Zo voorkomt natuurbeheer dat er te veel heide groeit en worden jonge boompjes meteen in de kiem gesmoord, met als bijkomend voordeel dat je zomaar oog in oog kunt komen te staan met een wollige kudde tijdens een dwaaltocht door dit gebied. De duinen zijn niet geschikt voor ieder dier en iedere plant, omdat het zand overdag en 's nachts tientallen graden in temperatuur kuan verschillen. Daarom zie je hier juist dieren als hagedissen, zandloopkevers en zandbijen, die gedijen bij een droge omgeving.

De zandduinen en omringende bossen zijn een lust voor wandelaars, dus er zijn diverse wandelroutes om je onder te dompelen in de natuur of om meer te leren over de geschiedenis van het gebied. Bijvoorbeeld langs een groot Duits munitiedepot dat hier in 1944 is opgeblazen, waarvan de oplettende bezoeker nog enkele restanten kan vinden.

Maar bovenal is dit bijzondere natuurgebied tegenwoordig een plek om te relaxen en te genieten van het landschap.

 

Na een mooie fietstocht langs het Wilhelminakanaal gaan we op bierbedevaart bij Abdij Koningshoeven.

Er zijn veel bierbrouwerijen in Noord-Brabant, maar slechts één daarvan maakt trappistenbier. Sterker nog, La Trapppe is het enige echte trappistenbier in heel Nederland. Alleen bier dat in een trappistenklooster wordt gebrouwen, onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de monniken, mag de naam trappistenbier dragen.

'Dan zijn zij pas echte monniken, als zij van het werk van hun handen leven' schreef Benedictus.

Oftewel: monniken moeten in hun eigen onderhoud voorzien. De trappisten, die in 1881 naar Berkel-Enschot kwamen, leefden aanvankelijk van landbouw en veeteelt. Maar dat bleek al gauw niet meer voldoende. Vandaar dat ze in 1884 besloten bier te gaan brouwen. Bier was, meer nog dan nu, volksdrank nummer één. Inkomsten gegarandeerd dus. Slim als ze waren, gooiden de monniken het over een andere boeg dan hun concurrenten in de regio: ze gingen bier van lage gisting produceren, iets dat in de omgeving nog niet werd gedaan. Een gouden greep die het klooster bepaald geen windeieren heeft gelegd.

 

In het Noord-Brabantse Chaam weten ze het zeker: vlakbij een rotonde in het dorp ligt het geografische middelpunt van de Benelux.

We hebben er zelf niet eens om gevraagd", zegt een trotse burgemeeste Hans Jansen van Moergestel. Volgens Jansen heeft het kadaster op verzoek van de gemeente Alphen -Chaam berekend waar het middelpunt nu precies is. "Daar kwam Moergestel uit en niet Chaam." 

De gemeente Alphen-Chaam is het daar niet helemaal mee eens en heeft een kunstwerk geplaatst op een rotonde in hun gemeente.

In Moergestel staat in een weiland een ANWB-paal die de afstanden weergeeft naar naar Brussel (132 km) en Luxemburg (317 km). 

Alhoewel de meningen verdeeld zijn, het middelpunt van de Benelux ligt in ieder geval in Brabant !

 

 

Zorgeloos en in vrijheid kunnen gaan en staan waar je maar wilt is een groot voorrecht, dat wisten we al en je wordt nog eens extra hard met je neus op de feiten gedrukt als het even niet kan.

Misschien juist door de vele reizen in het buitenland heb ik mijn eigen land des te meer leren waarderen. 

Je hoeft niet altijd het vliegtuig te pakken om een mooie tijd te beleven, zelfs (of misschien vooral) op de fiets zijn ook nog leuke onbekende pareltjes te ontdekken. 

Met mijn Brabantse roots had ik verwacht mijn vertrouwde provincie na zoveel jaren wel te kennen. Toch blijkt niets minder waar als we hier uitgebreide fietstochten en wandelingen maken. Echt heel dichtbij zijn er plekken waar ik weinig of helemaal niet ben geweest en die ook de moeite waard zijn om alsnog te ontdekken. Zelfs op wandelafstand van mijn eigen huis waar ik al tientallen jaren woon, zijn er prachtige bospaadjes die ik nu pas ontdek. Zo heeft ieder nadeel ook z'n voordelen ;-))

We hadden het geluk dat de weergoden ons in het voorjaar en zomer van 2020 goed gezind waren, het was genieten van vele dagen met blauwe lucht en een lekker zonnetje. Dan is wat rondfietsen helemaal niet verkeerd.

Alhoewel ik hoop dat alles weer gauw wordt als vanouds en we snel weer onbezorgd ook de wijdere wereld in kunnen trekken, was het goed om ook eens wat beter en met andere ogen naar je eigen omgeving te kijken. Maar...... het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik hoop toch echt dat alles gauw weer wordt zoal het was.

Vlakbij, om de hoek, kun je echt wel even een reisgevoel ervaren. Echter.... de wijde(re) wereld blijft  trekken. Het is vooral het verrassingsaspect, dat voor mij in het Midden Oosten of Costa Rica toch net ff groter is dan op het Brabantse platteland.