Lissabon

Een tweede bezoekje aan Lissabon in november 2014 is een hernieuwde kennismaking met de bacalhaugerechten in een blauw betegeld restaurantje in de Bairro Alto en de fantastische uitzichten vanaf de diverse Miradouros. De steile straatjes met de kabeltrams die puffend en steunend het hoogteverschil overbruggen, met daar achter de weidsheid van de Taag.
Lissabon is een stad van trappen in de kronkelstraatjes. Of het nu in Alfama, de Bairro Alto of Graca is, op heel wat plaatsen moet je bergop en vervolgens via allerlei steegjes, stenen trappen en kasseiweggetjes weer bergaf.
Benedenstad-bovenstad, bergop-bergaf, trap op- trap af. Dit is de stad der zeven heuvelen aan de Taag.

 

 

 

Na mijn aankomst op Aeroporto de Portela, die in feite midden in de stad ligt, kan ik meteen een OV- dagkaart kopen voor 6 euro. Hiermee is voor de komende 24- uur het gebruik van de metro, bussen, alle trams, elevadors  en de lift Santa Justa geregeld. 

Je bent niet in Lissabon geweest als je geen ritje hebt gemaakt in de oude electricos als tram 28 of in de elevadors een van de steile straatjes naar boven hebt genomen.

Mijn onderkomen voor de volgende dagen ligt net om de hoek bij metrostation Restauradores, maar eerst moet ik mijn bagage nog het steile straatje en diverse trappen op slepen om er te komen. Dit wordt ook voor mijn conditie een goed weekend en ik besluit meteen dat ik in plaats van een abonnement op de sportschool gewoon regelmatig een retourtje Lissabon ga nemen.

 

 

 

Waarom word je zo enthousiast over Portugal en Lissabon? Bij iedere andere stad die de moeite waard is, ben ik geneigd die vraag te beantwoorden door met enkele highlights aan te komen. Zo niet bij deze stad. Het is hier de sfeer en de prachtige panorama's, heerlijk ronddwalen door alle mooie steegjes. Steeds weer een gezellig pleintje ontdekken en je lekker instaleren op een terrasje om het dagelijks ritme van de Lisboetas op je in te laten werken.

En natuurlijk is het een aanrader om zo'n karakteristiek knarsend trammetje te nemen en alleen maar te kijken en kijken.

's Avonds kun je natuurlijk een aanbevolen restaurant uit de gids halen, maar je kunt ook je neus en oren achterna gaan (veel leuker) voor een hapje hier en een glaasje daar en zo de bijzondere ambiance van de Portugese hoofdstad op snuiven.

 

Van Lissabon geniet ik vooral in het ochtend- of avondlicht op een van de miradouro's van de weidse panorama's van de benedenstad en de Taag in de verte.

Bovendien zijn de miradouros ontmoetingsplekken van de inwoners van de stad, zo komen er ook graag verliefde paartjes om van elkaar, het leven en het uitzicht te genieten.

Zo zijn er het Miradouro de Santa Luzia, met zijn panorama van de wijk Alfama en de Docks, het Miradouro Sao Pedro de Alcantara, dat je op erg aangename wijze kunt bereiken met de Elevador (kabelbaan) da Gloria. En dan is er nog het uitkijkterras van het Castelo de Sao Jorge, waarop je als het ware op een balkon boven de stad staat en 's avonds toekijkt hoe de kleuren van de Taag veranderen en de zon wegzinkt achter de horizon. Een ander mooi plekje is het Miradouro da Nossa Senhora do Monte in de wijk Graca. Hier zie je zelden grote groepen toeristen. Het rustige en behaaglijke pleintje heb ik helemaal voor mezelf. Een betere plek voor een picknick kun je niet bedenken, het is hier heerlijk genieten van het uitzicht met een glaasje Portugese wijn.

Even verderop en een kleine wandeling door de oude wijk Graca, die op de hoogste heuvel van de stad is gebouwd, wacht weer een heerlijk uitzicht vanaf het Miradouro de Graca.

Miradouro Santa Catharina, dichtbij kabeltram Elevador da Bica, met het uitzicht over de Taag en de haven vond ik het minst interessant.

 

Iets wat je hier beslist moet hebben meegemaakt, zijn de elevadores, Drie ervan zijn kabelbanen die een korte weg afleggen door de steile straatjes.

De Elevador da Gloria, Elevador da Bica en Elevador do Lavra.

Het is een lust voor het oog en dan ook een veelvuldig gefotografeerd tafereel zoals de volle wagens gezapig langs de heuvel omhoog getrokken werden.

De vierde, de Elevador de Santa Justa, is een kunstig bewerkte, lossstaande, stalen lift, waarmee een hoogteverschil van 32m wordt overbrugd. In het heuvelachtige Lissabon zijn de elevadores niet alleen originele, maar ook doeltreffende vervoersmiddelen van de beneden naar de bovenstad (en/of omgekeerd). Lissabon is de enige Europese hoofdstad die zulke kabelbanen heeft. Het spreekt dan ook vanzelf dat je een of meerdere van deze ritjes maakt tijdens je ontdekkingstocht in deze stad.

Of het nu in Alfama, de Bairro Alto of Graca is, op heel wat plaatsen moet je bergop en vervolgens via allerlei steegjes, stenen trappen en kasseiweggetjes weer bergaf.

Dat voel je in je gewrichten, vooral als je 'savonds in bed de dag nog eens overdenkt.

Maar zo is ze nu eenmaal, de Stad der zeven heuvelen aan de Taag.

 

 

Een stad leer je het beste kennen door er te voet rond te slenteren. Maar Lissabon is uitgestrekt en mede door het hoogteverschil liggen niet alle leuke wijken op loopafstand. Als je toe bent aan wat afwisseling of niet verder meer wilt lopen moet je beslist een deel van het traject afleggen met een van de oude trams. Een rit met de oude electrico is een hoogtepunt van ieder bezoek aan Lissabon.

De meeste zijn echt gammel en zijn al jaren geleden afgeschreven. Ze kreunen, hobbelen en rammelen door de straten, beven in de bochten en kruipen moeizaam kreunend de heuvels op. De moeilijkste en meest gewaagde route is die van tram 28. In een rustig tempo ratelt en waggelt hij door de mooiste wijken, wurmt zich door nauwe stegen en bochten van Campo de Ourique en de begraafplaats Prazeres tot de oude stadswijken Alfama en Graca.

Je gaat door haarspeldbochten, meter na meter de steile helling op, door steegjes met amper een meter afstand tussen de tram en de gevels van de huizen. Alles bij elkaar een avontuurlijke rit, en al sinds jaar en dag een toeristische attractie.

De trams rijden af en aan, maar zijn steeds overvol. Ik start dan ook vroeg in de ochtend en kan nog een plaats aan het raam bemachtigen. De rails zijn nu ook nog niet volgeparkeerd met auto's, maar door de parkeergewoontes van sommige autobezitters is het voor de trambestuurder hier en daar niet makkelijk om het er heelhuids van af te brengen.

Bij de kathedraal, Sé Patriacal stap ik uit en wandel verder naar de Miradouro Santa Luzia om op een terrasje van het uitzicht over Alfama en de Taag te genieten.

 

BELEM 

Zo'n 7 km ten westen van het centrum ligt aan de Taag de stadswijk Belem. In deze periode is de zondag de leukste dag om Belem te bezoeken, wanneer ook de Portugezen zelf een bezoekje aan de bezienswaardigheden brengen of een wandeling langs het water maken.

Tram 15 rijdt langs de Taag en is een prettige manier om dit stadsdeel te bereiken.

De grootschalige aanleg van deze wijk met historisch belangrijke gebouwen, groene parken en plantsoenen, een brede promenade langs het water en veel straatcafe's hebben een prettige uitwerking na de hektiek en drukte van het stadscentrum. Het doel zijn de twee blikvangers, de Torre de Belem en het Mosteiro dos Jeronimos, een klooster dat op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. Maar ook biedt Belem nog iets anders, hier komen de beroemde Potugeste taartjes vandaan; de pasteis de Belem.

....