TBILISI

 

Het eerste wat we van Tbilisi zien zijn drukke wegen en files in de buitenwijken die zich kenmerken door de Sovjetflats. De stad ontpopt zich als een ware metropool en het duurt dan ook even voordat we ons door de voorsteden in de avondspits geworsteld hebben.

Eenmaal verder in de stad staan ook gebouwen uit zowel de Stalintijd als uit de 19de eeuw. Sommige delen zien er opgeknapt uit en soms zelfs fleurig opgeschilderd. Andere worden nog gerestaureerd en er is ook veel nieuwbouw.
Na even zoeken rijden we op een gegeven moment over een van de bruggen over de rivier Mtkvari de historische binnenstad binnen waar we even later ons guesthouse voor de komende dagen vinden.
Hier worden de straatjes kronkelig en staan de oude houten huizen met rijkelijk bewerkte orientaals aandoende balkonnetjes met druiventrossen waar ook de was wappert. In combinatie met de kinderkopjes, de talrijke bomen en de pittoreske kerkjes geeft dit een romantische sfeer.

Een perfecte locatie om de verkenningstocht door het oude centrum te beginnen, wat door het hoogteverschil een sportieve aangelegenheid wordt. De stad is in de loop der eeuwen aangelegd op een heuvelachtig terrein.

In de sfeervolle buurt met enkele karavanserais zijn ook veel vinoteca's die tot diep in de nacht open zijn. Dat komt goed uit, we gaan meteen een flesje uitzoeken voor vanavond. Veruit de bekendste lokale wijn is de door de Georgiërs geroemde rode, halfzoete Chvantsjkara, naar verluidt de lievelingswijn van Sovjetleider Stalin. Ook wij laten deze ons goed smaken, maar vooral de droge witte wijn Tsinandali heeft zijn smaaktest goed doorstaan...

 

De naam Georgië is voortgekomen uit het oud-Griekse woord Georgos, dat "wijnboer" betekent. Zo betitelden de oude Grieken de inwoners van het mysterieuze land waarin zelfs in de klassieke tijd al een eeuwenoude traditie van wijnbouw bestond.  De Georgiërs zelf houden ook van uitgebreid tafelen waarbij de wijn en sterkere drank rijkelijk vloeit. Hierbij voeren ze nog steeds hun eeuwenoude toostrituelen uit.
Helaas vinden we in de oude stad alleen toeristische restaurants, maar de katchapuri, het Georgisch kaasbrood en khinkali, de Georgische dumpling, is overal volop voorradig.

 

In dit stadsdeel kun je zo een aantal uren heerlijk rondslenteren door de slingerende en soms behoorlijk vervallen straatjes.

De belangrijkste doorgangsweg is de Leonidze straat, vroeger de belangrijkste handelsstraat met enkele karavanserais.
Even verder om de hoek vinden we ook de nog altijd in gebruik zijnde synagoge en de Jvaris Mamakerk met als aardbevingsletsel grote scheuren in de muren.
Vanaf het Gorgasali plein zijn er verschillende straten die naar het historische hart van Oud Tbilisi lopen met een aantal slenterboulevards en veel cafés, restaurants en souvenirshops.
Op de plek waar de Mtkvari rivier het smalst is, wordt Oud-Tbilisi via de Metechi-brug verbonden met de andere oever. Wanneer we hier de brug overlopen zien we het imposante standbeeld van koning Gorgasali, de stichter van Tbilisi. Schuin achter hem rijst op een klif boven de rivier de imposante Metechi-kerk op. Op deze plek bouwde Gorgasali eerder zijn paleis.
Verderop staat ook de grootste Georgisch-orthodoxe kerk van het land, de Tsminda Sameba kathedraal. De gouden koepel van de 84m hoge kerk is in de ruime omgeving zichtbaar. Er zijn vele kerken en kloosters in Georgie en ze worden nog allemaal druk bezocht, ook door jongeren.
Ook dit is weer een wijk van tegenstellingen, aan de ene kant bevinden zich luxe hotels zoals het Sheraton Palace hotel en ambassades, waaronder ook de Nederlandse ambassade.
Aan de andere kant van de weg komen we terecht in een volksbuurt met vervallen huizen waar de bevolking leeft in armoede.
Nabij de Metechi-brug over de Mtkvari gaat de kabelbaan naar boven tot aan het fort, maar die blijkt nog gesloten. Sportief als we zijn besluiten we dan maar naar boven te klauteren door de smalle straatjes van de oude stad die tegen de heuvel ligt.
Hier zijn de meeste huizen inmiddels gerenoveerd of wordt er nog hard aan de weg getimmerd voor een vernieuwingskuur van de historische straten en woningen.
Na een flinke klim bereiken we Kartlis Deada, oftewel het standbeeld van Moeder Georgie dat hoog boven de stad uitkijkt. Het is een 20m hoog aluminium beeld van een vrouwenfiguur die in haar ene hand een zwaard omhooghoudt en in de andere hand een wijnbeker. Dit symbool van de strijdbaarheid en de gastvrijheid van het Georgische volk is vanuit de hele stad te zien. Van hieruit is het een mooi wandelingetje naar de vesting, een andere boven de skyline van Tbilisi uitstekende bezienswaardigheid. Helaas is de vesting  in de 19e eeuw zwaar beschadigd is geraakt. Alleen de 12e eeuwse St Nicolaaskerk is in de jaren negentig van de vorige eeuw weer geheel in de oude staat teruggebracht.
Toch is de klim absoluut de moeite waard, alleen al vanwege het uitzicht over de stad en ben ik achteraf blij dat de kabelbaan gesloten was.
Vanaf de vesting leiden trappen en een pad naar de 19e eeuwse botanische tuinen op een 100ha groot, heuvelachtig terrein.  
Langs de uiteenlopende plantensoorten en watervallen zou ik makkelijk uren kunnen rondbanjeren, maar helaas ontbreekt het ons daarvoor aan de tijd. Er is nog veel meer te ontdekken in de stad en we moeten keuzes maken.
Via de uitgang van de tuin komen we ineens uit in de Botanikoerisstraat, misschien wel een van de mooiste plekjes van Tbilisi. Er hangt een vaag oosterse sfeer, die me altijd aanspreekt. Hier staat ook Tbilisi's belangrijkste moskee en enkele badhuizen, zoals de blauwe, sprookjesachtig aandoende mozaïekfacade van het Orbelianibadhuis die momenteel in de steigers staat voor een grondige renovatie.
 

 

De grens tussen oud-Tbilisi en het 19de eeuwse stadscentrum loopt over de bij de rivier de Mtkvari startende Baratasjvili straat, die eindigt op het Vrijheidsplein. Vanaf dit plein start de belangrijkste straat van Tbilisi, de chique hoofdstraat Roestaveli Avenue, met de regeringsgebouwen, veel kantoren, luxe hotels, dure winkels en uiteenlopende restaurants.

Hier staan ook statige 19de eeuwse huizen met ijzeren balkons aan de brede laan, waar je associaties met Parijs krijgt. Maar dan wel met een oriëntaalse inslag, zeker als je het plaatselijke straatleven observeert. In de koffiehuizen en parken zie je groepjes hangouderen bij elkaar zitten en met plastic dopjes een variant van backgammon spelen. 
Het waren de Russen die dit stadsdeel zo hebben vormgegeven, beginnend bij het Vrijheidsplein dat aanvankelijk Jerevan plein heette en onder het communisme Lenin plein. Op de plek waar nu het Monument van Vrijheid en Overwinning staat -met op de top een bronzen beeld van st Joris met de draak- pronkte tot 1990 nog het standbeeld van Lenin.  
Aan dit plein ligt ook het in 1880 gebouwde stadhuis, dat herkenbaar is aan zijn bijzondere klokkentoren.
Bij het parlementsgebouw wapperen de Georgische en de Europese vlag naast elkaar. Dit is de plek waar in 2003 de Rozenrevolutie gestalte kreeg toen Michail Saakasjvili het parlementsgebouw binnendrong, waarna de toenmalige president Sjevardnadze het gebouw uitvluchtte.
 

Door het voetgangersgebied lopen we weer terug naar de Sionistraat, waar in een oude karavanserai het Tbilisi historisch museum is gehuisvest.
Naast het museum staat een van de bekendste kathedralen van Tbilisi, de Sioni kathedraal. Deze kathedraal vormt een belangrijke bedevaartsplek voor Georgisch-orthodoxe gelovigen. Reden is de aanwezigheid van het kruis van de heilige Nino. Dit is gemaakt van wijnranken en aaneengebonden met het haar van deze heilige. Een replica van deze relikwie ligt rechts van het altaar tentoongesteld. Het originele exemplaar zou elders in de kathedraal veilig achter slot en grendel liggen. 

Veel te snel is het bezoek aan Georgie ten einde gekomen, het zit er al weer op. In deze korte tijd ben ik me al gauw thuis gaan voelen in dit veelzijdige land. Je kunt hier proeven van Azië, ruiken aan het Midden-Oosten en de vizier staat gericht op Europa. Vooral veel jongeren in dit land zijn westers georiënteerd en alhoewel er maar een klein deel van het land geografisch in Europa ligt heb ik het toch opgenomen op deze Europa site. 
Afgezien van de gevaarlijke verkeerssituaties en de rijstijl van de Georgiërs heb ik me geen moment onveilig gevoeld. In tegendeel, ben alleen maar hartelijke, behulpzame en gastvrije mensen tegen gekomen die zich persoonlijk vereerd voelen omdat je als vreemdeling hun land bezoekt. Vaak moest wel het ijs eerst gebroken worden en kijkt men even de kat uit de boom, maar al snel blijkt dat de meeste inwoners van dit land de vriendelijkheid zelve zijn die graag tijd nemen voor een praatje en geïnteresseerd zijn in anderen .
Het land heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de overgang naar een open economie en in de toeristische sector zijn grote ontwikkelingen gaande. Dit gaat samen met hoge werkeloosheidscijfers en armoede, die duidelijk zichtbaar is in de stad.
In het historische stadscentrum van Tbilisi wordt duidelijk getimmerd aan een toeristische infrastructuur, worden de vervallen huizen opgeknapt en verschijnen de hippe restaurantjes, terrasjes en souvenierwinkeltjes. Maar even verderop wordt de schrijnende armoede zichtbaar en wonen mensen nog in compleet deplorabele toestand.
Vanwege het lange isolement onder het communisme en de onrustige jaren negentig staat het toerisme nog in de kinderschoenen.
 In deze sector zijn vooralsnog veel kleine ondernemingen aktief, familie's die hun woning om hebben gebouwd tot bed & breakfast en gasten ontvangen alsof het hun eigen familie is. Dat betekent schone kamers, uitgebreide maaltijden afkomstig uit eigen moestuin of scharrelkip met vaak een eigen gemaakte huiswijn of sterker drankje en een uiterst hartelijke bejegening. In die zin zijn ze pioniers in ecotoerisme, wellicht zonder dat ze dat zelf beseffen.
Kortom, een zeer interessant land om te ontdekken voor de enigszins avontuurlijke reiziger.  Wel is een flexibele instelling een must, want gemaakte afspraken kunnen er nog wel eens mislopen en ook de taal kan hier en daar een barriere vormen.
Enkel positieve, onvergetelijke ervaringen en als het aan mij ligt geen definitief afscheid. Er is nog zoveel om voor terug te komen.