ALBANIE

Republika e Shqipërisë

 

 

In juni 2011 bracht ik een kort bezoekje aan Albanie, een land van tegenstellingen: de armste Europese samenleving met meer Mercedessen per km2 dan waar ook ter wereld, ultra moderne gebouwen naast vervallen huisjes en overblijfselen uit de Byzantijnse tijd. Een relatief onbedorven land van bunkers, een inspirerende mix van beschavingen en culturen. Een prachtige natuur en zwerfvuil rond de steden en dorpen. Een gastvrije, behulpzame en vreedzaam naast elkaar levende samenleving, hoge criminaliteitscijfers en corruptie.
Een parlementaire democaratie met een overgangseconomie. Vrije markthervormingen hebben het land opengesteld voor buitenlandse investeringen, met name in de ontwikkeling van energie en infrastructuur.
Het was eeuwenlang een uithoek van het Ottomaanse Rijk. In 1912 werd het land onafhankelijk en na de Tweede Wereldoorlog kreeg het onder Enver Hoxha een dogmatisch communistisch regime dat zich steeds verder van de rest van de wereld isoleerde.
Tot het jaar 1992 was Albanië gesloten voor buitenlanders: niemand kon er in of er uit.
In 1992 gingen de grenzen open. Wie weg kon ging weg. Achterblijvers dachten snel rijk te worden in een nieuwe, kapitalistische samenleving. Iedereen die wat geld had, zette het in in de zogenaamde piramidespelen. Na een tijdje stortte het criminele systeem in en was het land feitelijk in burgeroorlog.
Voor de zoveelste keer in korte tijd kan het land opnieuw beginnen. Het gevecht tegen de corruptie is prioriteit nummer één. Vooralsnog met weinig succes.

 

Door zijn bewondering voor en vriendschap met Jozef Stalin, dreef de Albanase dictator Enver Hoxha na de dood van Stalin in 1953 Albanië het totale isolement in. Zonder de grote Sovjet broer die het land voorzag van hulp, grondstoffen en technologie kwam het land in grote problemen. 

Terwijl het met de economie maar niet wilde vlotten, de wegen en huizen in het hele land in erbarmelijke toestand verkeerden en de bevolking bij vlagen op het randje van de hongersnood balanceerde, liet Hoxha door het hele land 700.000 bunkers bouwen. In de steden en op het platteland, aan de kust en in de bergen, overal verschenen de karakteristieke geschutsputjes, die zowel de Sovjets als de Amerikanen, de Joegoslaven en interne tegenstanders moesten tegenhouden.

Geïnspireerd door het succes van de guerrilla tijdens de Tweede Wereldoorlog dacht de paranoïde Hoxha dat de betonnen bunkers een overmacht van vreemde bezetters zouden kunnen tegenhouden. Van 1967 tot 1985, toen Hoxha stierf, vond daarom de ‘bunkerisering’ van Albanië plaats, zodat er tegenwoordig nog steeds gemiddeld 24 bunkers per vierkante kilometer in Albanië te vinden zijn. Een onvoorstelbaar aantal.

Enig militair nut hebben de bunkers nooit gehad, vanwege een gebrek aan een buitenlandse invasie, maar ook vanwege de slechte kwaliteit van de bunkers, die een vastberaden invasiemacht niet had kunnen tegenhouden. Duur waren ze wel.

De bouw van elke bunker kostte hetzelfde als de bouw van een bescheiden flatje, waaraan een groot tekort was in Albanië. De totale kosten van de bunkerisering waren meer dan twee keer zo hoog als die van de bouw van de beroemde Maginotlinie in het oosten van Frankrijk, bedoeld om de Duitsers tegen te houden, en even nutteloos. Het geld dat naar de bunkers ging had veel beter besteed kunnen worden aan andere voorzieningen in het land, ten behoeve van de bevolking.

Sinds zijn dood en de val van het communisme vijf jaar later zijn de bunkers een symbool geworden van de uitspattingen van stalinistische regimes in het algemeen en de paranoia van Enver Hoxha in het bijzonder. De alomtegenwoordigheid van de potsierlijke bunkertjes is voor Albanezen een dagelijkse herinnering aan de waanzin van de macht en de onwil van machthebbers om iets te doen aan het tragische lot van de bevolking.

Veel bunkers hebben in de loop der tijd andere bestemmingen gekregen, zoals schuur, opslagplaats, stal of zelfs woning. Hoewel ze ondertussen een speciale toeristische attractie geworden zijn, een ironische ontwikkeling die goed past in deze tijd, is het zeer begrijpelijk dat ontevreden Albanezen nog steeds hun woede uiten op de bunkers.

 

De rit door de heuvels van Albanie is genieten van een pracht aan natuurschoon. Pas bij Elbasan slaat de Oostblokellende in alle hevigheid toe. Een groot industrieterrein tiraniseert de horizon voor zover je kunt kijken.
De bergweg tussen Elbasan en Tirana noemen ze in Albanië ook wel de dodenweg. Alleen beroepschauffeurs van bussen en taxibussen plus een aantal "gewone" chauffeurs met stalen zenuwen maken gebruik van deze bergroute. En niet voor niks, de rijstijl is werkelijk ongekend. Inhalen op de onoverzichtelijke, bochtige en smalle bergweg lijkt een nationale sport, in vrijwel iedere bocht zien we een tegenligger op ons afkomen op ons wegdeel. Als door een wonder (of is het de deskundige chauffeur) gaat het steeds maar net goed.
In de regel gaat men via de "normale" weg naar Tirana via Dürres. Een uur langer reistijd!

TIRANA

Is Tirana alleen maar een stad van auto's, of zoals velen zeggen een saaie stad waar niets te beleven valt?

We zullen het zelf gaan zien en zijn benieuwd.
Ooit was het een bijna vergeten dorp, maar daar wordt de laatste jaren verandering in gebracht.

Een voortvarende ex-burgemeester, vroeger schilder, wou de stad nieuw leven inblazen en allure geven en stimuleerde kunstenaars om de stad een kleurtje te geven. De oude communistische flatgebouwen werden opgefleurd door ze te schilderen met veel bonte kleuren. Straten werden aangelegd, de toegangswegen verbreed en mede door de economische vooruitgang openden veen nieuwe winkels hun deuren. Inmiddels vind je hier ook Hilfiger, Chanel en vele andere design merken. De winkelstraat Bulevard Zogul kan zich meten met de PC Hooftstraat.  

 

De Albanese hoofdstad Tirana is de thuisbasis van ongeveer 895.000 van de 3,6 miljoen inwoners van het land, en de financiële hoofdstad van het land.
Centraal in de stad ligt het grote Skanderbegplein. Het is genoemd naar Albaniës nationale held Skanderbeg (Gjergj Kastrioti). Aan het plein staan onder meer het parlementsgebouw en verschillende regeringsgebouwen..

Een markant punt in het centrum is de totaal vervallen Piramide met een interessante achtergrond. In eerste instantie werd die gebouwd als mausoleum voor Enver Hoxha en de architectenf waaren niemand minder dan zijn eigen dochter en schoonzoon.

Lange tijd was onzeker of hij er nu wel of niet in gelegen heeft na zijn dood. Maar het is waar. Niet lang, slechts een paar maanden. Het volk was er op tegen, men wilde Hoxha liever totaal uit de herinnering verbannen en dat was de oorzaak van de verwijdering van het lichaam. De stoffelijke resten van Hoxha liggen nu begraven op de begraafplaats bij het enorme beeld 'moeder van Albanië.
Daarna heeft de piramide een tijd gediend als cultureel en conferentiecentrum en ook nog enige tijd als museum.
Nu staat het leeg en is totaal vervallen. De kosten voor het verwijderen van de enorme betonnen kolos zijn echter zo hoog dat men daar voorlopig geen brood in ziet.

Tegenover de priamide staan de Albanese Twintowers.

Voor de piramide is een pad met een loopbrug. Midden op de brug hangt een grote bronzen klok.

De Klok van de Vrede. De klok werd gefinancierd met de verkoop van lege patroonhulzen die de kinderen van Tirana hadden verzameld na de schietpartijen tijdens de opstand in 1997.

Tijdens de communistische periode was de wijk Blloku geheel afgesloten. Grote hekken, gekroond met enorme 'serpentina's', grote rollen prikkeldraad, zorgden ervoor dat onbevoegden niet naar binnen konden.

In dit stadsgedeelte woonde de upperclass. Dat wil zeggen, iedereen die iets te vertellen had in de communistische partij had hier een woning of appartement.

Het is een van de mooiste gedeelten van Tirana. Je mag er nu zomaar in.

Er is een keur aan terrasjes, restaurants, zee dure auto's en goed geklede mensen. Een wijk van yuppen, parken en rust, maar ook een wijk waar het uitgaansleven is als in een westerse stad.

De restaurants, nachtclubs en disco's hebben de plaats ingenomen van de woningen van de vroegere leiders.

En wat veel belangrijker is, de oude communistische sfeer is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een open, bijna vrolijk karakter.

Het is een stad geworden om in rond te dwalen, lekker te eten en cultuur te snuiven.

Feja e Shqiptarit është Shqiptaria
(Het geloof van de Albanezen is het albanisme)

 

Durrës

De tweede stad van Albanië met een kleine 100.000 inwoners is gelegen in het westen van het land op een schiereiland aan de Adriatische zee.
Durrës kent een mooi zandstrand met diverse barretjes en (vis)restaurants. Het is de belangrijkste havenplaats en spoorwegknooppunt van Albanië . Hier vertrekken de regelmatige veerdiensten naar het Italiaanse Bari en Trieste.
De stad doet enigszins kosmopolitisch aan en op deze zonnige zomerdag zijn de Italiaanse invloeden merkbaar.

 

Lodewijk Thomson

Toen Albanië in 1912 een onafhankelijke staat werd, had het land nauwelijks ervaring met eigen bestuur. De grote mogendheden die Albaniës zelfstandigheid erkenden, besloten daarom een vredesdelegatie te sturen om te helpen het land op eigen benen te laten staan. Deze missie werd geleid door Nederlanders. Een van hen was generaal Lodewijk Thomson, die belast was met de taak de gendarmerie in Albanië op te zetten. Op 15 juni 1914 werd hij tijdens schermutselingen in Durrës door een kogel getroffen en overleed op 45-jarige leeftijd. Er staat een standbeeld van hem in het centrum met een Albanees en Nederlands onderschrift.

 

 

Pogradec

Pogradec ligt aan de oevers van het Ohrid meer, niet ver van de Macedonische grens. Het stadje was door het milde klimaat en de schilderachtige ligging ook een geliefde vakantieplaats van Enver Hoxha, die regelmatig te vinden was in een van zijn optrekjes aan het meer.

 

Onderweg in Albanië zien we overal in de buurt van het meer langs de weg visverkopers zwaaien met vissen naar voorbijgangers. Aan de Macedonische kant van het meer heeft de natuurbescherming steeds beter zijn werk gedaan en is vissen door Unesco verboden. Maar hier aan de andere oever in Albanië heeft de EU en Unesco nog niet zo'n grote vinger in de pap en wordt de speciale Ohrid forel, die alleen in het meer van Ohrid voorkomt, dan ook volop gevangen. Een unieke manier om deze overheerlijke zalmforel te proeven.

LIN

De dorpskinderen in Lin zien de toeristen met een mooie fooi al van verre aankomen en spoeden zich naar hun vegertjes en schepjes om ons de schat van het dorp te laten zien.

Na een aardige klim over smalle paadjes komen we bij een ruïne van een vroegchristelijke basiliek, gelegen op een rots boven het dorp. Alleen al het uitzicht over het meer van Ohrid is de moeite waard.

Bewapend met hun vegertjes beginnen de kinderen wat zand weg te halen en er komt een prachtig mozaïek onder het beschermende zand vandaan.

Op de uiterste punt van de rots staat weer een bunker van Enver Hoxha, deze heeft van de dorpelingen een tweede leven als kerkje gekregen.

 

Only dead fish go with the flow

Maak jouw eigen website met JouwWeb