minho kaart

BRAGA

&

het noorden van Portugal

Het afgelopen anderhalf jaar in de coronacrisis kon er heel veel niet. Plannen maken en verheugen kon wel en dat heb ik gedaan, tegen de klippen op. In de nazomer van 2021 besluiten we om nu onderhand zo'n plan maar weer eens voorzichtig uit de kast te halen. 

De coronaperiode is nog niet voorbij als we in september 2021 bij Ryanair instappen voor de vlucht naar Porto. Volgens het reisadvies van de Nederlandse overheid kunnen we weer reizen binnen de EU, in Portugal geldt code geel: let op, er zijn veiligheidsrisico's. Na bijna twee jaar rondom huis te hebben doorgebracht, nemen we dat risico voor lief. In Portugal zouden momenteel zelfs minder coronabesmettingen zijn dan in Nederland.

Het blijft best spannend, de coronamaatregelen en bijbehorende adviezen veranderen om de haverklap. Zijn er strenge controles op de luchthavens en hoe gaan we alle Portugese maatregelen ervaren? Hier zijn ze nog niet aan versoepelen toe, zoals bij ons.

Met een voorraad mondkapjes en het coronapaspoort in de aanslag zetten we weer voet aan land op Francisco Sá Carneiro Aeroporto, oftewel de internationale luchthaven van Porto. Het is een hernieuwde kennismaking met deze stad aan de Douro, waar we inmiddels alweer bijna elf jaar geleden enkele dagen doorbrachten. Daar komen we later in de week nog een dagje terug. Nu zetten we koers naar de stad met de 40 kerken: Braga.

 

 

Eerst kan m'n horloge een uur terug om gelijk te lopen met de Portugese tijd. Dan gaan we op zoek naar de bus die aansluitend aan de aankomst van onze vlucht vanuit de luchthaven een rechtstreekse verbinding zou hebben met Braga. We hebben geluk, de bus staat ons al bij de uitgang van de aankomsthal al op te wachten en we kunnen meteen instappen! Wat een timing.

Voor 8 euro komen we na een goede 50 minuten rijden aan waar we willen zijn, in een stralend zonnig en nazomers Braga met een lekkere temperatuur.

De studentenstad is een van de oudste plaatsen van Portugal en onze verblijfplaats voor de komende dagen. 

Deze noordwestelijke hoek van Portugal wordt van oudsher de Minho genoemd. Het is een groene regio met wijngebieden in de groengeloogde landschappen, schilderachtige dorpjes, historische steden, vervallen kloosters en oeroude kerken. 

Braga is ook vandaag de dag nog een van de belangrijkste religieuze centra van het land. Het bisdom Braga wedijverde in de middeleeuwen wat betreft macht en aanzien zelfs met Santiago de Compostela. In deze oorspronkelijke zetel van het aartsbisdom zijn nog steeds vele kerken, kapellen en kloosters. Om die reden wordt het ook wel het Rome van Portugal genoemd. 

Toch heeft de stad wel meer te bieden dan religieuze bouwwerken en katholieke sferen. Het is een gezellige stad en er schijnt ook een bruisend nachtleven te zijn. Niet dat wij van dat laatste veel van gaan meemaken, we beperken onze ontdekkingstocht tot overdag en af en toe een glaasje vino verde op een van de vele zonnige terrasjes. Ook zit Braga vol met hippe en trendy eetgelegenheden, maar ook authentieke restaurants met traditionele Portugese gerechten. 

 

Het guesthouse waar we de komende dagen gaan overnachten ligt op loopafstand van het busstation en al wandelend dwars door het historische centrum, krijgen we een eerste indruk van de stad met de rijke architectuur. We lopen eerst langs de typisch Portugese huizen aan pleintjes met fonteinen en overal waar ik kijk een kerk, kapel of toren. Vervolgens komen we bij het pronkstuk van de stad uit, de stokoude kathedraal de Sé, afkorting van Séde Episcopal of bisschoppelijke zetel, gebouwd in de 12e eeuw en het visitekaartje van de stad. Dit is geen pure Romaanse architectuur, maar een mix van barokke, gotische, moorse en de specifieke Portugese stijlelementen.

Dit is de oudste kerk van Portugal en heeft in de loop der eeuwen onderdak geboden aan verschillende gemummificeerde lichamen van aartsbischoppen en koningen.

De sfeer op het levendige plein is gezellig met de nodige souvenirwinkeltjes en terrasjes.

In de idyllische straatjes is het meteen weer genieten van de echte Portugese sfeer die vraagt gewoon om een glaasje vino verde, een frisse lichte Portugese wijn. Die smaakt hier prima op het terras in de zon. 

Bij een citytrip hoort natuurlijk een middagje rondstruinen langs de historische gebouwen, terrasjes en winkels. We lopen ook even langs de Arco da Porta Nova oftewel ‘de boog van de nieuwe poort’. Een van de ingangen naar het oude centrum met enkele autovrije straten. Dat is wel zo fijn.

Wat verderop komen we op een erg druk plein waar een verkiezingscampagne wordt gehouden voor een nieuwe burgemeester, waarvoor overal in de stad pamfletten hangen. Dit is het kloppende hart van Braga, het Praca da Republica, het volgende gezellige plein met fonteinen, terrassen en winkeltjes. Vandaag is het er extra levendig, er is veel interesse voor de propaganda.

 

De grote Avenida Central die naar het oude centrum reikt heeft een grote fontein in het midden. Daar hebben we mooi uitzicht op de heuvels waar het heiligdom Bom Jesus do Monte tussen het groen ligt. Dit bedevaartsoord gaan we morgen van dichtbij bekijken.

De fontein op het plein markeert een punt in de stad. Achter de fontein begint het oude centrum, links het moderne centrum, met heel handig op de eerste hoek ook het toeristenburo. Ze hebben hier handige plattegrondjes van de stad, zelfs in het Nederlands.

We lopen om de arcade achter de fontein, met de gezellige restaurantjes, langs een oude kiosk, die verbouwd is tot plantenwinkel en zien dan de hoge toren, de Torre de Menagem, of Donjon, de hoogste en sterkste toren binnen de muren van een kasteel. Bedoeld als laatste verdedigingsbolwerk waarachter men zich terug kon trekken. Door zijn formaat kon hij veel proviand en mensen herbergen.

 

Achter de torre de Menagem komen we uiteindelijk weer in de rua do Souto, die helemaal dwars door het centrum loopt. In deze lange winkelstraat zitten ook zaakjes die alleen religieuze artikelen verkopen. Het geloof is hier op iedere hoek zichtbaar, door hetzij een kerk, hetzij een winkel in mariabeelden, crucifixen, knotsgrote kaarsen en andere kerkelijke snijsterijen. 

 

In Portugal is de lunch misschien wel de belangrijkste maaltijd, hét moment van de dag om met vrienden, familie, collega's of zakenpartners te gaan tafelen. Buiten de deur eten hoort hier bij het dagelijks leven. In het Portugees is de lunch, almoço, zo van 12:00-15:00 uur, het avondeten, jantar, is meestal vanaf 19:00 uur klaar. Het is niet abnormaal om nog na 22:30 uur binnen te komen voor het avondeten.

Zowel lunch als diner zijn gewoonlijk warme maaltijden en vrijwel overal staat altijd bacalhau op het menu.

Je bestelling is vaak al verwerkt als je de eerste voet over de drempel zet van een authentiek Portugees restaurant. Soms wordt er nog meteen en ongevraagd een schaaltje met olijven, lekkere kaasjes, schaaltje sardientjes, paté of een huisgemaakt smeerseltje en boter met brood op tafel gezet. Dit hoef je niet te gebruiken en kun je meteen terug laten nemen als je er geen zin in hebt. Als je er wel van eet dan vind je het terug op de rekening als couvert. Je zou misschien denken dat dit het bestek is, maar niks is minder waar. Voor de Portugezen zelf horen deze voorgerechtjes er gewoon bij en is dit heel normaal.

Sinds enkele jaren is er een wet ingevoerd die bepaalt dat de prijs tegenwoordig op de kaart vermeld moet staan en mag er officieel niets meer ongevraagd in rekening worden gebracht. Maar deze oude traditie is in het hele land én ook op de eilanden hier en daar nog steeds gebruikelijk. Soms met uitleg van de ober wat er op de schaaltjes ligt en dat hij weg zal halen wat je niet wilt eten.

Een ander begrip in veel authentieke restaurants is de mogelijkheid een gerecht in halve of hele portie te krijgen, meija dose of uma dose. Het is één gerecht dat vaak op schalen wordt geserveerd en dat je met z'n tweeën kunt eten. Ook is het heel gebruikelijk om hetgeen niet gegeten wordt in te laten pakken.

 

Als er iets typisch aan het Portugese eten is dan is dat wel vis; in vele soorten. Het meest gegeten is Bacalhau, dat lijkt op ons woord kabeljauw en dat is het ook. De bacalhau wordt op vele verschillende manieren klaargemaakt, men zegt dat er voor elke dag van het jaar wel een ander bacalhau recept is. Persoonlijk moet ik daar niet aan denken, maar voor een keer op een Portugees terras is het wel heerlijk. Vooral zoals het wel vaak geserveerd wordt, als een soort stampot: in kleine brokken gemengd met aardappelen en/of brood als basis, waaraan in principe alles kan worden toegevoegd: vaak uien en daarnaast allerlei andere soorten kruiden en groenten, maar ook stukjes spek, varkensvlees of rundvlees, garnalen, schelpdieren en noem maar op. Ik vraag dus eerst even wat er allemaal in de pot gaat, maar door het taalprobleem blijft het toch een verrassing.

Goed te eten is bijvoorbeeld bacalhau á bràs: gebakken kabeljauw met roerei, aardappels en uien. Wie van mosselen houdt kan mexilhões bestellen en wie gebakken inktvis wil vraagt om lulas grelhado. Mede door de gunstige ligging aan zee, zijn vis-, schaal- en schelpdieren bijna overal op het menu te vinden. Caldeirada is een gerecht van vis en schaal- en weekdieren, gekookt in een saus van uien, tomaten, kruiden en knoflook. Cataplana is een gestoofde mix van garnalen, lagostinos, krab, varkensvlees, kip en bacon. Mosselen worden op verschillende manieren bereid evenals inktvis. Sardinhas Assadas is een schotel van gegrilde, verse sardines en tomaten, meestal geserveerd met gekookte aardappels en een salade. Bife de Atum zijn moten gemarineerde tonijn, gebakken in uien en spek. Caldeirada de Peixe is een stevige, gekruide visschotel.

Voor de vleesliefhebbers is er ook voldoende keuze.

 

Bijna net zo typisch voor een Portugese maaltijd is de soep. Ook weer in alle soorten en maten te krijgen. Soep met vis, met schelpdieren, met stukken vlees, met groente, maar het liefst in een mix van meerdere ingrediënten. Vaak  ingedikt met aardappelen of brood. Caldo verde bijvoorbeeld: koolsoep met salpicão of chouriço worst, ingedikt met aardappelen. Of Acorda de Marisco, een broodsoep met knoflook, vis en schelpdieren. Rauwe eieren worden aan tafel toegevoegd.

Overal zijn pasteleria’s te vinden die allerlei koekjes en taartjes verkopen, waarvan de bekendste toch wel de pasteis de belem zijn (ook bekend als pasteis de nata). Deze koop je inmiddels overal in Portugal, maar vinden hun oorsprong in Belem bij Lissabon.

 

Bom Jesus do Monte

Een goede start van de maandag is het tochtje met lijn 2 van de lokale bus naar Bom Jesus do Monte, een katholiek bedevaartsoord bovenop een heuvel, zo'n 5km vanuit Braga in het plaatsje Tenões.

In het verleden ontstonden wel vaker heiligdommen of kapellen op heuvels. Dichterbij God, één met de natuur en ook moeilijk bereikbaar, dus veilig.

Het fraaiste onderdeel van dit heiligdom zijn de markante zigzag trappen met 17 terrassen en verschillende thema's.

De echte religieuze die-hards schijnen de 680 traptreden naar boven op hun knieën te nemen, maar ik heb ze vandaag niet gezien. Nu zijn er alleen fanatieke Portugezen die de trap gebruiken als outdoor fitness om naar boven te rennen. Ik kies voor de minder sportieve manier en de hydraulische funicolar kabeltrein te pakken voor 1,50 euro. De kabelbaan werkt nog steeds op basis van een waterbalastbaan, waarbij de wagen aan de top wordt beladen met genoeg water om de wagon beneden met de passagiers en al naar boven te trekken. Zittend op de houten bankjes zouden we het van 300 meter in slechts 3 minuten kunnen overwinnen. Dat kan ik zelf niet overtreffen, maar helaas vertrekt het wagonnetje net voor mijn neus en de bestuurder geeft me te kennen dat ik over een dik half uur nog maar eens terug moet komen voor de volgende rit. Dan denk ik zelf toch sneller te zijn en besluit me toch maar van mijn sportieve kant te laten zien en klim in de benen om de vele trappen op eigen kracht te bedwingen.

Onderweg en aan de top gaan we eerst even genieten van het mooie uitzicht op Braga en de bergen.

Vergeleken met de rijke decoratie aan de buitenkant, is het interieur van het heiligdom sober en ruim. Het hoofdaltaar met een voorstelling van de kruisigingsscene is de moeite waard.

Verder is er een museum met heilige kunst. Natuurlijk is ook de commercie is volop vertegenwoordigd. Bij deze oorden moet ik altijd denken aan hoe Jezus het aanpakte: die veegde gewoon het tempelplein schoon. Wegwezen! Gelukkig hier geen opdringerige kooplui, maar netjes in een souvenirwinkel en klein cafeetje.

 

Om dan toch maar de hele kruisweg nog een keer te volgen, kuier ik op m'n gemakje naar beneden. De trap gaat zigzaggend omlaag en is het hoogtepunt van Bom Jezus, natuurlijk wil je dat uitgebreid ervaren. Langs een reeks kapellen met sculpturen die het lijden van Christus oproepen, symmetrische tuinen, talloze standbeelden van religieuze figuren en spuitende watergapers. 

De trap is verdeeld in twee delen, eerst komen we bij de Escadaria das Tres Virtudes, met 3 fonteinen gewijd aan de drie theologische deugden: geloof, hoop en liefde.

Het onderste deel is Escadaria do Cinco Sentidos met 5 fonteinen gewijd aan 5 zintuigen: aanraking, geur, smaak, zicht en geluid. 

 

Op een van de platforms onderweg is er een fontein die één van de vijf zintuigen verbeeldt. Zo laat het gezicht in de fontein van het zien het water uit de ogen stromen. Bovenop de fontein staat een figuur die ook het zien visualiseert. 

Vanaf de onderkant heb je eigenlijk het mooiste en beroemde, spectaculaire uitzicht op de perfect symmetrische zigzagtrap en de kerk bovenop.

De kerk, de trappen en fonteinen met de sculpturen zijn in grijs graniet uitgehakt en de muren ertussen zijn witgekalkt, waardoor er een helder en ritmisch beeld ontstaat. De fonteinen van het bewerkte graniet op de verschillende terrassen komen mooi uit tegen de witte achtergrond en vormen als het ware een kelk, waar de kerk op rust.

Het water stroomt door de fonteinen naar beneden, met onderaan de fontein van de vijf plagen, uitgebeeld door vijf schijven in het wapenschild van Portugal. Dit is de laatste fontein onderweg naar beneden.

Het heiligdom is ook een geliefde plek om te trouwen of een kind te laten dopen, met unieke foto's als nagedachtenis. 

Sinds 2019 staat het heiligdom op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

De Minho is de meest groene regio van Portugal en ligt tussen twee grote rivieren in, de Minho in het noorden en de Douro in het zuiden. Hier proef je het traditionele Portugal. Je vindt hier kleinschalige landbouw, historie, religie en folklore. Dankzij regelmatige neerslag in het voor- en najaar, is Minho de groenste regio van Portugal. Uit dit groene en zeer vruchtbare deel van Portugal komt de bekende 'vinho verde': een frisse, jonge, 'groene' wijn. In de valleien groeien de druiven voor de karakteristieke Vinho Verde.

De Minho heeft een rijk historisch verleden waarvan Braga en Guimarães mooie voorbeelden zijn. Geliefd zijn ook de vele nederzettingen, burchtstadjes en pittoreske dorpen waar vele kleurrijke, traditionele feesten worden gevierd.

Dit gebied is ook één van de vochtigste van heel Europa. Jaarlijks valt hier ca. 3000 millimeter regen. Door de nabijheid van de Atlantische Oceaan heerst er een mild en vochtig zeeklimaat met een warme zomer en een milde winter.

 

minho kaart

Verfrissende Vinho Verde
Uniek voor Portugal is de verfrissende 'groene' wijn: Vinho Verde. De jonge, licht sprankelende wijn vindt haar oorsprong hier in de Minho. Het begrip Vinho verde betekent in het Portugees niet groen, zij bedoelen er immers een 'jonge' wijn mee. De witte wijnen overheersen thans de rode. De witte zijn namelijk geschikt om te exporteren terwijl de rode vooral lokaal worden geconsumeerd. Het alcoholpercentage moet minstens 8% bedragen, voor het ras alvarinho geldt een minimum van 11,5% en voor de mousserende wijnen 10% Niet te versmaden: vinho verde van de tap (vinho verde pressão) tijdens een luie lunch met verse vis.

 

De wijnranken groeien hier tegen de bomen aan of worden langs 2-4 hoge granieten palen (pergola's) geleid, zodat andere gewassen onder de wijnranken kunnen groeien. Het verhogen van de wijngaarden had ook tot voordeel dat de druiven hoog hangen en dus niet de grond raken en bijgevolg minder gevoelig zijn voor rot. Tegenwoordig stappen echter steeds meer boeren over op moderne methoden waarbij de wijnranken langs draden op 1,5 m hoogte boeven de grond groeien. Dit systeem maakt machinaal oogsten mogelijk, vereenvoudigt het onderhoud en de druiven vangen meer zonneschijn op.

De Vinho verde streek wordt van noord naar zuid omgeven door een aantal bergen: serra da peneda, serra do gerês, serra da cabreira, serra de alvão en de serra do marão. Vanaf de oostgrens loopt het gebied geleidelijk af, richting Atlantische Oceaan. 

Er is een toeristische, bewegwijzerde route uitgestippeld door het productiegebied van de vinho verde, de Rota dos Vinhos Verdes. Als wijnliefhebber wil ik wel wat meer weten over deze speciale witte óf rode Portugese wijn. 

Voor deze route zijn we nu jammer genoeg te kort in Portugal, we hebben deze keer andere plannen. Zo wordt ook met dit reisje mijn verlanglijst alleen maar groter!

BARCELOS

Dinsdag maken we een uitstapje vanuit Braga naar de kust. Vroeg in de ochtend sta ik al klaar met m'n fotocamera in de aanslag. Dit is misschien wel het mooiste moment van de dag. Het moment dat een belofte in zich mee draagt, alles kan gebeuren.

De treinroute voert westwaarts via Barcelos, de stad die wereldberoemd is in heel Portugal vanwege een haan. Die haan is het het meest bekende symbool van het land en overal te koop als souvenir. 

Op donderdag is hier een van Europa's  grootste openluchtmarkten te vinden. Op de grote streekmarkt is van alles te koop, van groente en fruit tot keukenwaar en ladders, van gordijnen tot schoenveters en kleine dieren als kippen, konijnen, vogeltjes, schapen en geiten. Maar bovenal kan je er het typische roodbruine aardewerk van Barcelos vinden dat in heel Portugal geliefd is. 

In de stad zijn ook veel winkeltjes en stalletjes waar behalve de vele regionale producten en zoete lekkernijen ook overal kleine sculptuurtjes die een haan voorstellen te vinden zijn. Aan dit dier is hier niet te ontkomen, er staat ook een gigantisch exemplaar naast de markt net achter de kerk.

De Haan van Portugal. En daar hoort een legende bij.

Op de pelgrimsweg naar Santiago de Compostella werd een Galicische monnik bij Barcelos aangehouden op verdenking van diefstal van zilver van een landheer uit Barcelos. Hij werd veroordeeld tot de galg.

Hij verzocht echter voor de rechter te mogen komen die hem had veroordeeld. Deze rechter was net bezig met zijn lunch, een gebraden haan. De monnik zag dat en zei dat de haan zou gaan kraaien als hij  gehangen werd om hiermee zijn onschuld te bewijzen. 

Toen de monnik werd weggeleid en opgehangen begon de gebraden haan te kraaien en de rechter spoedde zich naar de galg, waar hij zag dat de monnik weer op de grond stond.

Gered dankzij de heilige Jacobus van Compostella!

Deze haan is hét symbool voor Portugal geworden en is werkelijk overal in het hele land te koop in allerlei formaten en materialen. Een ontwikkeling van legende naar toeristenrelikwie. Barcelos spant de kroon, hier kom je de haan werkelijk overal tegen.

Voor de overblijfselen van het oude paleis van de hertogen van Barcelos staat een monument, kruis van de heer van de haan. Aan de andere kant is de gehangen monnik gebeiteld met daaronder de heilige St Jacob van Santiago de Compostella.

.

Barcelos blijkt zeer de moeite waard voor een tussenstop, het is een typisch Portugese stad met een gezellig historisch centrum. Vooral zo in het najaarszonnetje is het er heerlijk vertoeven met een glaasje vino verde op het terras.

En weer door. Terug op het treinstation van Barcelos gaan we op zoek naar het juiste perron voor de trein richting de kust naar Viana do Castello.

Deze kuststrook tussen Porto en Viana do Castelo wordt de Groene Kust genoemd, Costa Verde. Hier vind je de minst ontdekte stranden van Portugal, al groeit het toerisme ook hier gestaag. Toeristische badplaatsen zijn onder meer Esposende en Ofir. 

 In het noorden van Portugal krijgt de natuur doorgaans genoeg vocht uit de hemel, waardoor het landschap onderweg een zee van groentinten is. Hier groeit en bloeit alles. De wijnranken liggen op de hellingen en vormen al eeuwenlang de basis voor een bloeiende economie van port en wijn, producten die de hele wereld over zijn gegaan.

VIANA DO CASTELO

 

De badplaats Viana do Castelo is prachtig gelegen aan de monding van de rivier de Lima, in de schaduw van de Monte Santa Luzia (195m). De charmante stad is een sfeervolle combinatie van historie, strand en middelgrote haven, van oudsher ook een belangrijke havenstad van Portugal. 
Ook de plaatselijke ambachten zoals het borduurwerk dragen bij tot de economische standaard van de stad. Daar komt dan nog de huidige instroom van toeristen bij, hetzij vooral in de zomermaanden als de uitgestrekte stranden langs de noordkust bezocht worden. 

In het centrum van de stad, gevormd door een groot langwerpig plein, is een vrij groot voetgangersgebied waar je heerlijk kunt slenteren langs alle bezienswaardigheden. Verschillende voorname oude huizen, de kathedraal, Sé en ook hier weer de nodige kerken.

Viana do Castelo is beroemd om haar volksfeesten en eeuwenoude klederdracht.

 

 

 

Hoog boven Viana do Castelo op een berg torent het heiligdom van Santa Luzia uit. Je kunt met de funiculaire, die begint achter het station of via de lift op en over het spoor naar boven gaan. 

Boven is er niet alleen een mooi uitzicht over de kust en Viana do Castelo met de rivier de Lima, de kerk heeft ook mooie koepels binnenin. Op deze berg ligt ook een opgraving van een eeuwenoude nederzetting. Nog een stuk verderop liggen schilderachtige, overwoekerde ruïnes van wat ooit een bloeiend klooster was.

Van bovenaf is ook de kust goed te zien met de rustige stranden en de rivier de Lima. 

 

We lopen vanaf het station rechtdoor via het centrum langs de haven en door het fort Santiago da Barra.

Hier is niet veel te beleven. 

Aan de andere kant ligt een opvallende brug over de rivier de Lima, net als de bekende toren in Parijs en de bruggen in Porto is dit duidelijk ook een werk van de bekende ingenieur Gustafe Eiffel. Deze opvallende groene brug bestaat net als in Porto uit twee lagen, hier rijden de auto's op de bovenste laag en de trein gebruikt het onderste deel.

Vanuit het havengebied lopen we de historische binnenstad in. De oude straatjes met wederom schilderachtige pleinen zijn een fijne plek om enkele uurtjes door te brengen. Toch had ik eigenlijk meer verwacht van deze badplaats, die eigenlijk vooral een industrieel havengebied is. Voor een gezellig terras aan het water moet je blijkbaar toch vooral buiten de stad zijn en dat viel ons nogal tegen. Jammer, hier is duidelijk prioriteit gegeven aan de industrie en de haven, waarmee de mooie ligging aan de rivierdelta toch behoorlijk is verpest.

Aan het einde van de dag keren we terug naar het guesthouse in Braga. Na een laatste nachtje hier vertrekken we vroeg in de ochtend met bus en trein via Guimarães naar Porto.

GUIMARÃES

Op een stuk van de oude stadsmuur in het centrum staat in grote letters: 'Aqui nasceu Portugal', hier is Portugal geboren. De geboortestad van de eerste koning van Portugal wordt beschouwd als de wieg van het land. Het kasteel staat er nog, evenals de kapel waar de kleine Afonso Henriques werd gedoopt.

Afonso Henriques kom je overal tegen, op toeristenfolders, ansichtkaarten en in restaurants op de menukaarten. Ook het voetbalstadion in de stad is naar hem vernoemd.

De stad Guimarães was in de eerste jaren van het koningschap van Afonso Henriques een belangrijke stad. Het middeleeuwse karakter is goed bewaard gebleven. De stad is nog deels ommuurd en het centrum is qua indeling onveranderd gebleven sinds de 15e eeuw. 

Vanuit het busstation is het een korte wandeling naar de binnenstad waar ieder straatje lijkt uit te komen op een pleintje met vele terrassen. We drinken eerst een kop koffie, die vrijwel overal hier prima smaakt. In de traditionele pandaria's hebben ze meestal geen cappuccino, maar daar maken ze een eigen variant van als een soort cafe latte. 

Na de koffie steken we door naar de rua Santa Maria, de hoofdstraat van het oude centrum, met zijn oude huizen van graniet met smeedijzeren balkonnetjes. Ook hier komen we weer uit op een ander plein met een kerk en de nodige restaurantjes en terrassen. 

Het oude centrum heeft een sereen karkater en de gemeente is zo verstandig geweest om alle overbodige hedendaagse straatinformatie van borden te bannen. 

Het verleden is hier heel dichtbij. 

 

.

Guimarães verdient absoluut een wat langer bezoekje, maar toch besluiten we om het hierbij te laten en richting het station te lopen waar we de trein naar Porto willen halen.

Na het verlaten van het historische centrum ontvouwt zich even verderop een brede avenue met in de middenberm een groot groen bloemenperk en aan het einde een elegante barokke kerk, de Nossa Senhora da Consolação (troost). 

Even verderop stappen we in de trein om een goed uur later op het prachtige Sao Bento station in hartje Porto te arriveren.

PORTO

Bij het Sao Bento treinstation is ook een metro, maar alles in de binnenstad is op loopafstand. Porto heeft een vrij compact centrum dat je natuurlijk het beste te voet kunt bekijken. Er zijn wel grote hoogteverschillen in deze stad die net als hoofdstad Lissabon op vele heuvels ligt, het is ook hier soms flink klimmen in de smalle straten.

Af en toe kan het leuk en comfortabel zijn om gebruik te maken van de bijzondere manieren van vervoer die de stad biedt, zoals de kabelbaan of antieke tram. De historie van de eléctrico, de oude elektrische tram stamt uit 1895 toen de eerste tram hier in het straatbeeld verscheen. Inmiddels zijn bijna alle trams vervangen door de metro, maar voor de toeristen zijn er nog 3 lijnen met de antieke tram langs de meest bezienswaardige routes van de stad.

Uit ervaring met de toeristische tram in Lissabon, waar zakkenrollers een greep in mijn tas deden, ben ik nu extra waakzaam in dit soort openbaar vervoer. Ondanks de grote drukte in dit deel van de binnenstad hebben we ditmaal geen kennis gemaakt met dit soort onverlaten, wellicht dankzij het vele blauw op straat van de Portugese gendarmerie.

 

 

 

 

Zelf vind ik de benenwagen nog altijd de beste manier om een stad te verkennen, lopend in je eigen tempo met alle tijd om rustig te fotograferen en te genieten van wat op je pad komt.

Voor de laatste overnachting in Portugal heb ik een guesthouse dicht bij metrostation Trindade geregeld, wat we eerst maar eens geen opzoeken om wat overtollige ballast achter te laten. Daarna is het de hoogste tijd voor een glaasje port op het terras waar het ook hier weer stralend zonnig is.

Waar ik in Braga op het terras wel eens een ontkennend antwoord kreeg op mijn vraag naar een portje, hier in Porto is het overal in verschillende soorten verkrijgbaar. Dat smaakt hier toch echt veel beter dan de intens zoete versterkte wijn die bij ons in Nederland vooral bekend is. Als je hier simpelweg een portje bestelt, volgt altijd direct de vraag welke port je wilt. Er zijn zoveel soorten. Doe mij maar een koud glaasje extra dry white port en tot mijn verbazing wordt die hier geserveerd in een groot wijnglas! Alleen hiervoor al zou ik naar Portugal willen komen..... Maar na de flinke bel port staat er ook nog een stadswandeling te wachten en alle steile heuvels die daar bij horen in Porto.

We lopen weer terug naar het Estação de S. Bento, waarvan de stationshal volledig is bedekt met azulejos, de ideale plek om een stadswandeling te beginnen. Iets verderop ligt de kathedraal  en krijgen we een eerste uitzicht over de rivier, de typische huizen en de andere oever. 

 

In Porto wordt gewerkt. Vroeger werd er ook hard gewerkt, want wie de oude kathedraal ziet op de hoogste heuvel van de stad, begrijpt dat dit een arbeidsintensief monument is. 

Deze Sé, is nog steeds in functie als belangrijkste kerk van Porto en bezit tevens een museum.

Elke stap die je zet in de richting van deze heuvel brengt je dichter bij de middeleeuwen, toen er begonnen werd met de bouw van de kerk.

De oude stadswijk Ribeira plooit zich eigenlijk om de heuvel van de Sé, de huizen in vele kleuren staan nog steeds schilderachtig dicht tegen elkaar.

De oude bruggen over de Douro bepalen het stadsprofiel in dit deel van Porto en het is de Dom Luis brug die prijkt op de covers van vele reisboeken en kaarten van de stad.

De brug is ontworpen door het ingenieursbureau van Gustave Eiffel in Parijs en dat is te zien. Het was een Belgische firma die de brug gebouwd heeft. Nog voordat Gustave Eiffel de Eiffeltoren ontwiepr, won hij samen met een Belgische partner een prijsvraag van de Portugese spoorwegen voor het ontwerpen van de brug. Het is dan ook niet gek dat het een echte spoorbrug is.

Ook al gaat de metrotrein stapvoets over de stalen brug om de constructie niet al te veel onder druk te zetten, deze brug staat er even fris bij als in 1886, toen deze feestelijk werd ingewijd. Die monsieur Eiffel heeft wel kwaliteit geleverd.

 

De tram rijdt over het bovenste deel van de brug en de onderste rijbaan is bestemd voor auto's. Voetgangers kunnen zowel onder als bovenop de brug met een fantastisch uitzicht op de Douro en de oevers met de kleurrijke huizen. Wij lopen over het hoogste deel naar de overkant en daar gaat een weggetje naar beneden, zodat we over de onderkant van de brug weer terug lopen.

Aan het uiteinde gaat een trap naar beneden die naar de Ribeira, oever in het Portugees, voert. De portkelders van Vila Nova de Gaia zijn hier ook goed te zien, de langwerpige gebouwen vol tonnen met port liggen getrapt tegen de heuvel op. Bovenop deze loodsen staan levensgroot de naambordjes van de eigenaren. 

Aan de oevers van de rivier is het op deze zonnige nazomerdag een drukte van belang met de vele toeristen, maar toch de moeite waard even te blijven om de sfeer op te snuiven. Een mooie plek om te genieten van het uitzicht op de rivier met de brug Ponte Dom Luís en aan de andere oever de porthuizen. 

Als je zo op een bankje aan de kade zit en de zon in de rivier ziet schitteren begrijp je de naam van de rivier Douro, dat staat voor 'de ouro' : van goud. En de uitvoer van wijn, later als port, bracht deze rivier eeuwenlang goud op. In periodes van economische crisis in het land bleek de uitvoer van wijn vaak de laatste strohalm.

De eerste koning van Portugal, Dom João, trouwde met een Engelse dame en daarmee werd een band met Engeland gelegd. De dorstige Engelse kelen bleken ook van de Portugese wijn te houden. Bij het overvaren van de vaatjes wijn uit Porto bleek de wijn na een lange tocht met onstuimig weer op de noodzee, bij aankomst bedorven te zijn. Daarop bedacht een Engelse wijnhandelaar om bij een volgende lading wat brandewijn toe te voegen, zodat de gisting zou stoppen. Dat lukte en bleek het begin van de zoete portwijn te worden. Het succes van de export van de port naar Engeland bracht Engelse wijnhandelaren naar Porto en die begonnen hun eigen wijnhuizen. Vandaag de dag klinken die Engelse namen nog steeds door in de porthuizen, zoals Sandeman.

 

 

Portugese achternamen zijn soms vrij bizar in onze ogen; bijvoorbeeld Santos (heiligen), Costa (kust), Farinha (meel), Graca (genade), Conceicao (ontvangenis), de Deus (van God) en Jésus. 

Kinderen hebben een dubbele achternaam, ze dragen namen van vader en moeder. In de praktijk is het meestal zo dat de naam van vader wordt gehanteerd. Maar in het paspoort is er dus veel ruimte nodig. 

Voornamen mochten eeuwenlang niet anders zijn dan de al bekende namen van oa koningen, heiligen en adellijke families. Pas vanaf het begin van de republiek in 1910 werden andere voornamen mogelijk.

Vanuit de wijk Ribeira met zijn terrasjes en pittoreske plekjes is het een flinke klim door de middeleeuwse steegjes en steile trappen naar boven richting het guesthouse, dat zo'n beetje op het hoogste punt van het centrum ligt.

Helaas is het donderdag al vóór het ochtendgloren tijd om ons richting het vliegveld te begeven. In een goede vijf minuten lopen we naar metrostation Trindade, waar we ons met de eerste metro van die dag om 6:00 uur naar de luchthaven laten brengen. Vanaf Trindade is er iedere 20 minuten een rechtstreekse verbinding en minder dan een half uurtje later staan we in de vertrekhal.

Met de coronacontroles blijkt het reuze mee te vallen, voor de heenvlucht was er in Eindhoven geen enkele controle. Alleen het antwoord op de vraag of ik gevaccineerd ben of negatief getest was voldoende. Naar het bewijs is in het geheel niet gevraagd, ik werd geloofd op mijn groene ogen.

Nu voor de terugvlucht werd wel even snel naar het vaccinatiebewijs gekeken en de boarding voor de vlucht naar Eindhoven was een feit. Boa viagem!

 

We kunnen weer terugkijken op een geslaagde tijd in Portugal die zoals altijd veel te kort was. De groene streek van de port en wijn heeft veel water nodig, maar ook wij kregen wat we verdienen en dat was geen druppel regen en alleen een stralend blauwe lucht met heerlijk zonnetje. We hebben kunnen genieten van heerlijk najaarsweer.

Ik weet weer waarom ik van dit land hou met de heuvelachtige provincie, pittoreske pleintjes met oeroude kerken en vervallen kloosters, de vele restaurantjes met typische gerechten, kleine dorpjes met een ver verleden, historische steden met kleurrijke huizen, zinnenprikkelende wijngebieden. Vaak nog zo onbedorven authentiek dat ik me echt thuis voel in dit land.

Maar vooral van de bescheiden, aardige en gemoedelijke mensen hier. Een vanzelfsprekende vriendelijkheid is eigen aan de Portugezen, al vormt de moeilijke taal soms een barriëre.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb