Hongarije


BUDAPEST

Na 5 jaar breng ik in september 2014 een tweede bezoekje aan Budapest en omgeving.
Als we geland zijn op Ferenc Liszt international airport nemen we bus 200E die ons naar het begin van de blauwe metrolijn brengt. Vanuit Kobanya-Kispest staan we 20 minuten later midden in het hart van Pest, op het Deak Ferec ter.
De hoofstad van Hongarije wordt door de Donau in tweeen gesplist. Aan deze Pest-kant raast het verkeer over statige avenues, ligt het heldenplein en het parlement. Er is een zinderend nachtleven in hippe clubs en in de Vaci utca, de winkelstraat met luxewinkels, zijn alle bekende desingners vertegenwoordigd.
Ons adresje voor de komende dagen hebben we gevonden aan de andere zijde van de Donau, in hartje Boeda. Hier moet je heen voor het beste uitzicht op Pest.
Hoe hoger je komt, hoe rustiger het wordt. Brede avenues worden smalle straatjes, asfalt verandert in ontelbare kinderkopjes. In de rust van de groene heuvels van Boeda ligt het imposante burchtpaleis en ontvouwt zich een adembenemend uitzicht. Niet voor niets is dit stadsbeeld opgenomen op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Pal tegenover de Matthiaskerk met het veelkleurige tegeldak vinden wij ons onderkomen in het bevallige stadsdeel met de smalle, geplaveide straatjes.
Overdag tussen de massa's toeristen, maar 's avonds heerlijk rustig.

Tot ver in de 19de eeuw was Boeda een aparte stad, pas in 1873 werd het met Pest verenigd.
Een mooie beloning van een flinke wandeling omhoog is het Drievuldigheidsplein voor de Matthiaskerk, waar menig Hongaarse koning is gekroond. Bijvoorbeeld, met Sisi aan zijn arm, Frans-Jozef in 1867.
Vanaf dit plein zien we Pest glanzen in de avondzon. De Donau, het Parlementsgebouw, de fraaie bruggen die de boel bij elkaar houden en de gele trammetjes die daar dan weer vrolijk overheen tuffen.

Na aankomst in Budapest duiken vage tweestrijdige gevoelens op. Is dit nu de 'parel' van de Donou, de stad die zo geroemd wordt om haar schoonheid? Wat dan met het drukke autoverkeer, het lawaai, de verweerde straten en donkere verweerde gebouwen onderweg vanaf de luchthaven?
Maar even later in het zonnetje op het terras van de Starbucks onder het genot van een lekkere frappuccino neemt de verwarring af. Het dringt door dat de tegelijk prachtige en lelijke Hongaarse hoofdstad een dubbelzinnig, gevarieerd en contrastrijk voorkomen heeft.
Budapest is bovenal een zeer levendige plaats, in tegenstelling tot veel andere Europese hoofdsteden is het centrum geen museumstad, maar een stad waar echt geleefd en gewerkt wordt.

 

De Donau is niet alleen maar de grens tussen Boeda en Pest, in de rivier ligt ook een aantal eilanden. En op één daarvan, Obudai-sziget, vindt jaarlijk een van de grootste festivals van Europa plaats: Sziget.
In de eerste week van augustus trekken bijna 400.000 festivalbezoekers naar de hoofdstad om internationale bands en artiesten te zien, ook Nederlandse.
Wij brengen een middag door op het bekendste eiland: Margit-Sziget, zo'n 2,5km lang en 500m breed. Buiten enkele badhuizen en zwembaden is er niet veel op het eilandje. Gemotoriseerd verkeer mag er -op enkele bussen en taxi's na- helemaal niet komen. Maar dat is nou juist de reden waarom veel locals er graag wat tijd doorbrengen. Joggend, zonnend aan de waterkant of picknickend met de hele familie.

 

Net als Parijs is Budapest onderverdeeld in arrondissementen. In het 7e ligt de Joodse wijk, het gebied tussen Andrassy ut, Terez Korut en Dob utca. Overdag interessant, met de op-een-na-grootste synagoge ter wereld en het nationaal joods museum.
Maar pas 's nachts schijnt de wijk echt tot leven te komen. Wij lopen gewoon overdag dieper de wijk in, inderdaad, gezellige kroegjes en trendy clubs. Uitkijkend op een vrolijk versierde en belichte binnentuin drinken we een biertje.

 

SZENTENDRE

Vanuit de Bathyany Ter in Buda vertrekt de regionale trein Hev naar het 25km verderop gelegen Szentendre.
Ongeveer 40 minuten later stappen we uit in het toeristenplaatsje, gelegen in de Donauknie.
Het stadsbeeld van het pittoreske stadje aan de Dounaoubocht wordt bepaald door vroege immigranten uit Servie en door een kunstenaarskolonie. Nadat vele kunstenaars het sfeervolle stadje ontdekt hadden, zijn er overal galerieen, musea, kunst- en souvenirwinkeltjes en vele restaurantjes en terasjes verschenen.
Het het historische centrale plein van het plaatsje is het Fo ter, een beschermd monument. Van dit geplaveide plein dalen verschillende straten of naar de Donau, terwijl andere de heuvel opklimmen.

 

In het midden van het stadje verrijst een Pestzuil, een ornament dat ook voorkomt in veel andere hongaarse steden. Toen de stad in 1763 gespaard bleef van een pestepidemie liet een bond van Servische kooplieden dit monument bouwen om op die manier God te danken. Een marmeren voetstuk dat op de vier zijden versierd is met iconen draagt een smeedijzeren, kunstig bewerkt kruis.

 

 

Het pleintje is een opeenvolging van winkeltjes en restaurants, die 's zomers aangevuld worden met terrasjes en dan wachten bij het monument koetsen op de toeristen om een rondrit te maken.

 

 

Alhoewel Szentendre steeds meer overspoeld wordt door toeristen, is het zeker een leuk uitstapje vanuit Boedapest.
Ondanks het toeristische succes blijft het een aantrekkelijk kunstenaarsdorpje. Wellicht heeft het te maken met het beeld dat leeft van een ideaal Hongarije; geplaveide straatjes, fleurige huisjes in alle kleuren van de regenboog en torens in alle soorten en vormen. Maar eigenlijk zou dit dorpje met zijn mediterane sfeer ook overal in bijvoorbeeld Spanje, Italie of Kroatie kunnen passen.
 

 

 


 

 

 

 

Nog meer Budapest september 2009 

HENRIETTE in Budapest september 2009