KERST

IN

MADRID

In december 2018 ben ik voor een stopover weer eens in de Spaanse hoofdstad. Ik kom met Ryanair vanuit Marokko aan op Barajas Airport om over 2 dagen weer terug te vliegen naar Eindhoven.

Wederom heb ik een hostel gevonden in hartje centrum, om de hoek bij Plaza Mayor. Een ideale locatie om Madrid in kerstsfeer te bekijken.

 

 

We komen aan op T1 van Barajas Airport, die zo'n 18 km van het centrum ligt.

Sinds maart 2014 is Adolfo Suárez Madrid Barajas Airport de officiële naam van het vliegveld, als eerbetoon aan de (overleden) eerste premier van de Spaanse democratie. De luchthaven bestaat uit vijf terminals: T1, T2, T3, T4 en T4S.

Op deze grootste luchthaven van Spanje, is het even zoeken naar de handigste manier om je bestemming te bereiken in de hoofdstad met een goede 3,2 miljoen inwoners.

Dat Madrid een uitstekend metronetwerk heeft, weet ik nog van mijn vorige bezoeken en ook dat je 2 keer moet overstappen om in hartje centrum bij metrostation Sol aan te komen.

Na wat speurwerk komen we er achter dat vanaf terminal 4 ook de trein naar het centrum gaat. Om hier te komen is de eerste stap met de gratis shuttlebus die tussen de verschillende terminals rijdt.

De ‘suburban train’ van Renfe, lijn C-1 (vergelijkbaar met de S-Bahn in Duitsland) vertrekt met grote regelmaat van T4 in de richting van de stad. Om bij Puerta del Sol te komen is een overstap nodig op Chamartín of Nuevos Ministerios. 

Voor € 2,60 sta ik een half uurtje later weer op het centrale plein in de hoofdstad, Puerta del Sol, wat al helemaal in gezellige kerstsfeer is.

 

Sol is voor Madrid wat de Dam in Amsterdam is, het middelpunt van de stad.

Hier braken opstanden uit, hier komen mensen samen om te vieren of gedenken. Niet echt een plein om onderuit te zitten en te kijken wie er voorbij wandelen. Het is meer een kruispunt van 'opzij, opzij, maak plaats, maak plaats'.

Ook architectonisch stelt het hier niet zoveel voor, het meest in het oog springende gebouw is het rode Casa de Correos. Het werd ooit gebouwd als postkantoor, maar nu is het stadsbestuur van Madrid er gevestigd.

Op oudejaarsavond kijken alle Spanjaarden naar de klok van Casa de Correos boven het plein en eten op de slagen ervan hun twaalf druiven. Dat brengt ze geluk voor het nieuwe jaar.

 

Sol is voortdurend in beweging, het is er altijd druk, zelfs midden in de nacht, maar niemand blijft er lang. Vanaf Sol waaiert iedereen uit of de stad of zelfs over het land want de kilometertelling van het Spaanse wegennet begint bij Sol. 

Voor mij ook steeds een goed uitgangspunt om de stad te verkennen, de meeste bezienswaardigheden en mijn hostel zijn te voet te bereiken.

 

De hoofdstad van een wereldrijk moet een fatsoenlijk plein hebben, iets dergelijks zal de gedachte zijn geweest toen Plaza Mayor ontworpen werd.

Resultaat: een plein groter dan een voetbalbalveld, geschikt voor alles wat in die oude tijd een groot publiek op de been bracht: stierengevechten, heiligverklaringen, veroordelingen en heksenverbrandingen. Op hoogtijdagen kwamen er 50.000 toeschouwers naar het plein dat is gebouwd als theater. Met ruim 300 balkonnetjes en zuilengalerijen rond het enorme podium waar koning Philips III in het midden op zijn paard zit.

Vandaag de dag is het een goede locatie voor onschuldiger vormen van vermaak. De trekpleister is momenteel de kerstmarkt en de terrasjes. Ze zijn niet goedkoop en behoren evenmin tot het allerbeste op tapas gebied, maar het decor vergoedt veel. 

Het is weer even wennen aan de drukte in de hoofdstad, we zijn niet bepaald de enige die op het idee kwam om de Spaanse hoofdstad met een bezoekje te vereren. Je kunt hier op het plein en de hoofdstraten weer over de koppen lopen.

Ook de volgende ochtend is het al vroeg weer druk in de stad en ik besluit om de rust op te zoeken in het park en de paleistuinen.

Van de Plaze Mayor is het een kleine stap naar de Calle Mayor. De straat lijkt nu wat smal, maar ten tijde van de Habsburgers was het de belangrijkste straat van de stad. 

Halverwege de Calle Mayor ligt de middeleeuwse Plaza de la Villa. Madrid heeft maar weinig gebouwen over van voor de 18e eeuw, maar op dit plein staan er een paar op een rijtje, zoals het stadhuis en het Casa de Lujanes. Dat laatste is te herkennen aan het torentje en was ooit gevangenis. 

Aan de rand van het centrum, naast het Palacio Real staat de kathedraal van Madrid. Het is de kerk voor officiële gebeurtenissen in Spanje, de Spaanse kroonprins trouwde er en de aanslagen op de treinen vond er plaats. De echte Madrilenen lopen niet erg warm voor de kathedraal, maar onderweg naar de andere tempel, de Egyptische templo Debod in het Parque del Oeste, lag de kathedraal op de route en vond ik deze wel een bezoekje waard.

De Templo de Debod is zoals de naam al doet vermoeden, afkomstig uit Debod (wat nu Dabud heet) in de Nijl valei, niet ver van Aswan vandaan. Toen in het jaar 1960 de Aswan Dam werd gemoderniseerd, deed de UNESCO beroep op andere landen om vele waardevolle monumenten helpen te beschermen nadat een gebied overstoomde. Zo hielp Spanje mee met het beschermen van de tempels van Abu Simbel en kreeg het als dank van de Egyptische overheid de Templo de Debod.

Steen voor steen werd de tempel in 1969 vervolgens uit elkaar gehaald en verscheept naar Valencia, waar het per trein naar Madrid is gebracht. In 1972 was de reconstructie van de tempel af en werd het geopend voor het publiek.

Inmiddels vind ik het er wat verwaarloosd uitzien, het museum waar de geschiedenis van het monument verteld wordt aan de hand van foto’s en ander materiaal heb ik niet kunnen ontdekken en net als bij mijn vorige bezoek is de tempel niet toegankelijk. Het water rondom de tempel waarin de magische weerspiegeling te zien zou zijn was verdwenen.

Vanaf het Parque del Oeste, dat vlakbij Plaza de Espania ligt, heb je een goed overzicht op de stad en op voornamelijk de kathedraal van Madrid. Het wordt dan ook beschouwd als een van de beste plaatsen in Madrid om naar de zonsondergang te kijken, echter op deze grijze en zwaar bewolkte dag valt het wat tegen.

 

De boulevard Paseo del Prado is aangelegd naar Parijs voorbeeld waar op z'n Frans kon worden geflaneerd. Aan weeszijden staan monumentale gebouwen, standbeelden en fonteinen.

In vroeger tijden dook iedereen die in het Madrid wat te betekenen had in zijn koets en toog naar de Paseo del Prado.

Vandaag de dag rijden er geen koetsen meer, maar suizen de auto's 6 rijen breed voorbij.

Toch blijft het een voorname straat met het Prado, Reina Sofia en het Thyssen-Bornemisza.

Het grenst aan het Retiro park en aan de botanische tuin.

Het Prado is een koninklijk museum, niet alleen om de kwaliteit van de collectie, vooral om zijn oorsprong.

Een groot deel van de schilderijen werd verzameld door Spaanse koningen.

Het had niet veel gescheeld of dictator Franco had in 1936 een einde gemaakt aan de eeuwenlange koninklijke inspanningen. Zijn troepen bombardeerden het museum, waarna de republikeinen de 300 belangrijkste schilderijen in tientallen vrachtwagens laadden en dwars door de vuurlinie naar Valencia transporteerden. De schilderijen doken onder in enkele andere steden.

Inmiddels zijn ze weer te bewonderen in het Prado in ruim 100 zalen vol schatten.

Als je geduld hebt om aan te sluiten in een lange rij, is het museum gratis toegankelijk aan het einde van de dag, tussen 18:00- 20:00 uur.